dinsdag 23 december 2008

Ultrabeknopte Syntaxis




Gisteren vroeg een lezer: "Zou je eens wat meer over woordgroepen kunnen vertellen, Taalprof?" Nou, graag! Maar dan wel zo dat het op de achterkant van een bierviltje past.
Je hebt inhoudswoorden en functiewoorden. Inhoudswoorden zijn woorden met een rijke betekenis, er bestaan er heel veel van, en er komen er elke dag bij. In het Nederlands zijn dat de zelfstandige naamwoorden en werkwoorden, en het bijvoeglijk naamwoord. Moderne taalkundigen rekenen hier ook de voorzetsels bij, maar dat past niet meer op het viltje.


Alleen inhoudswoorden vormen de kern van woordgroepen (ook daar denken moderne taalkundigen anders over, maar die schrijven hun eigen bierviltjes maar). Je kunt inhoudswoorden uitbreiden met elementen die "horen bij" die woorden: bij 'vader' hoort 'van iemand' bij 'trots' hoort 'op iets', bij 'denken' hoort 'aan iets'. Dan heb je al woordgroepen: kernwoorden met hun "complementen". Die woordgroepen kun je vervolgens nog uitbreiden met willekeurige toevoegingen: de zogeheten "modificaties": bij 'gedachte' kun je toevoegen 'aan iets' (dat is complementatie), maar je kunt er ook 'mooie' voor zetten, of 'tijdens de pauze' erachter.


Modificatie kun je in principe tot in het oneindige toevoegen (tenzij de modificaties elkaar tegenspreken natuurlijk), complementatie kan (per complement) maar één keer.


Op deze manier maak je woordgroepen: met complementatie en modificatie. Lidwoorden, telwoorden of graadbepalingen zijn modificaties die elkaar snel tegenspreken als je er meer van toe zou voegen, dus die komen meestal maar één keer voor bij een kernwoord.


Naast complementatie en modificatie zijn er nog twee andere syntactische operaties waarmee je woordgroepen kunt combineren: ten eerste de nevenschikking ("coördinatie"). Met nevenschikking kun je elke woordgroep uitbreiden met eenzelfde soort, verbonden met een nevenschikkend voegwoord. Bijvoorbeeld, je hebt 'die mooie gedachte aan de vakantie' en je breidt dat uit tot 'die mooie en vredige gedachte aan de vakantie'. Dan heb je het woord 'mooie' (in principe zelf een woordgroep) uitgebreid via coördinatie. Individuele voegwoorden kennen hun eigen beperking, maar met 'en' en 'of' kun je vrijwel alles nevenschikken.


Verwant aan coördinatie is het plaatsen van een "tussenwerpsel" (intercalatie). Op dezelfde plaatsen in de taaluiting als waar je een nevenschikking kunt plaatsen, kun je ook een tussenwerpsel neerzetten: als het ware een toevoeging tussen haakjes of gedachtestreepjes (in spreektaal geef je ze aan met een intonatiedip). Bijvoorbeeld: je hebt 'die mooie gedachte aan de vakantie' en je breidt dat uit tot 'die mooie -nou ja mooie- gedachte aan de vakantie.'  Sommige taalkundigen zijn van mening dat coördinatie en intercalatie twee kanten van dezelfde medaille zijn.


Dit zijn de vier manieren waarop je van inhoudswoorden woordgroepen kunt maken: complementatie, modificatie, coördinatie en intercalatie.


O ja, en dan kun je die woordgroepen natuurlijk in een zin ook nog eens in een betekenisvol verband plaatsen. Dan ben je wel geen woordgroepen aan het maken, dan ben je bezig met "predicatie". Als je een onderwerp verbindt met een gezegde, of een bepaling van gesteldheid met een ander zinsdeel, dan leg je verbanden tussen woordgroepen die los van elkaar staan. Het herkennen van complementatie, modificatie, coördinatie, intercalatie en predicatie vormt de kern van de zinsontleding.


Nou zul je misschien zeggen: dat is wel een groot bierviltje dat je daar nodig hebt. Maar als je deze tekst gelezen hebt, kun je volstaan met het noteren van de voor-vorige alinea. En die kan best op een bierviltje van normale afmetingen.

5 opmerkingen:

  1. Er passen dan wel geen vier breintjes in mijn hoofd maar wat je hier uiteenzet is volkomen duidelijk! Wat een zalige, logische indeling!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een kanttekening: het is inderdaad gebruik om een zin of predikaat als iets totaal andersoortigs te beschouwen dan een nomen of een woordgroep, niet alleen in de taalkunde, maar ook in verwante activiteiten zoals logica en informatica.
    Als je het simnpel houdt - waar goede renenen voor kunnen zijn - is dat logisch, maar als je ingewikkelde constructies gaat bouwen wordt het vaak onlogisch. Zinnen kunnen bijoorbeeld gewoon als woordgroep binnen andere zinnen of woordgroepen gebruikt worden; als je bij het opzetten van je systeem ze als iets totaal verschillends hebt beschouwd lijkt dat al snel een esoterische en gevaarlijke mogelijkheid (waar in de logica of informatica dus meestal heel moeilijk over wordt gedaan) terwijl het in normale taal de gewoonste zaak van de wereld is.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Reinier: in de moderne taalkunde probeert men deze problemen op te lossen door ook woordgroepen met functiewoorden als kern aan te nemen. Zo kan de bijzin bijvoorbeeld beschouwd worden als een woordgroep met als kern het voegwoord. En als je bereid bent om ook "abstracte woorden" aan te nemen kun je ook hoofdzinnen beschouwen als woordgroepen met een "onzichtbaar" voegwoord als kern. Ik zeg het nu sterk vereenvoudigd, want er zijn verschillende opvattingen in omloop. In ieder geval worden de persoon- en getalskenmerken van de zin als de kern van een woordgroep met onderwerp en gezegde beschouwd. De persoonsvorm ontstaat dan door versmelting van het hele werkwoord met die abstracte kern.
    In ieder geval wordt de zin qua opbouw op die manier vergelijkbaar met de andere woordgroepen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Tja, met die lege posities en onzichtbare verplaatsingen heb ik altijd moeite gehad, maar ik heb de laatste 20 jaar geen taalkundeboek ingekeken dus meer dan een vaag gevoel van onvrede is dat niet. (Wel las ik laatst iets over taalkunde ontwikkeld door Rens Blom en collega's dat me een stuk zinniger voorkwam dan veel van het Chomskiaanse prutswerk, maar dat is dus alleen op het eerste gezicht.)
    Goed, in elk geval zijn ze blijkbaar zo ver dat een zin qua opbouw vergelijkbaar "wordt" met andere woordgroepen; dat een zin dat altijd al is geweest maar alleen hun beschrivingsmethode te kortzichtig was om dat te erkennen mag dan eigenlijk niet deren.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @Reinier: Hm. Ben je het oneens met mijn ultrabeknopte syntaxis? En bedoel je trouwens niet Rens Bod?

    BeantwoordenVerwijderen