vrijdag 16 maart 2012

Perplexe taalprof proeft plots potsierlijke prophecy


Ja nou doe ik het zelf ook! Zojuist gebruikte een reageerder de zin Heeft het gesmaakt? en ik dacht meteen: daar zou ik eerder aanvullen Heeft het goed gesmaakt? en niet Heeft het lekker gesmaakt? Is er dan toch iets mis met lekker smaken? Of is het een self fulfilling prophecy? Dat ik uit empathie me allerlei taalgevoelens ga zitten inbeelden?

Nou dringt zich meteen een veelheid aan verklaringen op voor het gevoel dat Heeft het goed gesmaakt? beter klinkt dan Heeft het lekker gesmaakt? Het betreft hier een vaste uitdrukking, en elke afwijking van een vaste uitdrukking kan tot vervreemding leiden. Ook kan het zijn dat de context (ik stel me bij die vraag een ober in een restaurant voor) beter past bij het neutrale goed dan bij het informele lekker. En ten slotte kan het ook nog zijn dat goed gesmaakt door die prettige allitteratie beter in het gehoor ligt dan lekker gesmaakt.

Allemaal verklaringen die niet eenvoudig te weerleggen zijn. Maar er zijn ook abstractere mogelijkheden. Zo kun je opmerken dat de ober bij Heeft het goed gesmaakt? niet zozeer vraagt naar de samenstelling van de smaak van het gerecht, maar dat hij informeert naar het resultaat: hoe is het gerecht bekomen?

Je zou denken: dat komt ook door die voltooide tijd, dat je daardoor eerder het resultaat van de maaltijd benadrukt. Maar ook in een vraag als Smaakt het? zou ik eerder geneigd zijn om aan te vullen Smaakt het goed? dan Smaakt het lekker. Let wel: het gaat hier niet om goed of fout, maar om de associatie die de vorm Smaakt het? bij me oproept.

Bij die voltooide tijd, in die context, ben ik geneigd om te geloven dat er iets geks is met Heeft het lekker gesmaakt? In andere contexten heb ik dat helemaal niet. Maar ik denk dat dit wel het gevoel is waar @fonolog het over heeft.

Ik denk dat het zo zit: je hebt smaken in twee constructies: de ene is met een onderwerp en een bepaling van gesteldheid (iets smaakt zoet). In die constructie betekent smaken dat het onderwerp de smaak heeft die gekarakteriseerd wordt door de bepaling van gesteldheid. In die constructie kun je ook moeilijk een meewerkend voorwerp toevoegen (alleen in dat smaakt mij te zoet, maar dan gaat het meer om een ethische datief die gekoppeld is aan dat te).

In de andere constructie heeft smaken geen bepaling van gesteldheid, maar wel een onderwerp en een meewerkend voorwerp (Dat smaakt mij). Die constructie, die de betekenis heeft dat het onderwerp een positieve sensatie als resultaat van het proeven heeft teweeggebracht, kan aangevuld worden met graadbepalingen (goed, slecht, minder), maar dus niet met bepalingen van gesteldheid (Dat smaakt mij lekker). Wel kun je het meewerkend voorwerp weglaten.

Als je nu Dit smaakt lekker gek vindt, dan beschouw je het blijkbaar als die tweede constructie (met verzwegen meewerkend voorwerp en resultaatbetekenis). Dat kun je geforceerd doen. Je kunt jezelf dwingen om het zo te lezen. Dat je het vervolgens niet helemaal fout vindt kan verklaard worden door aan te nemen dat je eventueel bereid bent om lekker als graadbepaling te lezen. Je leest dan iets als "Als ik dit proef is het resultaat in lekkere mate positief." Ik wil graag aannemen dat je vindt dat dat knarst.

Volgens mij moet je nu echter een volstrekt normale constructie onderdrukken, namelijk de constructie met smaken en bepaling van gesteldheid. Die zit in doodnormale zinnetjes als Die jam smaakt te zoet of Het vlees smaakt bedorven. Ik geloof niet dat je in alle ernst kunt volhouden dat daar iets mis mee is, of dat Het vlees proeft bedorven beter is. Ik wil nog wel geloven dat er dialectische variatie bestaat waarin die laatste vorm bestaat (misschien zelfs overheerst), maar in het gewone Nederlands knarst daar toch echt niks.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten