"In de studio is aangeschoven de taalprof, voor de traditionele bekendmaking van het zinsdeel van het jaar. En, taalprof, als ik me niet vergis hebben we een nieuwe nummer 1, nietwaar?"
"Inderdaad, na jaren dezelfde koploper hebben we dit jaar een nieuwe lijstaanvoerder. Veel mensen vonden het een beetje saai worden, maar dit jaar is de lijst flink opgeschud."
"Ha ha, ja, maar we houden de spanning er even in. Allereerst, taalprof, waarom het zinsdeel van het jaar?"
dinsdag 30 december 2014
Het zinsdeel van het jaar
zondag 7 december 2014
De tijdschriftsketch
(Man en vrouw zitten aan een tafel de column Proftaal in het decembernummer van het tijdschrift Onze Taal te lezen)
Man: Wat een fijn tijdschrift is dit toch, nietwaar lieverd? Met zijn uitgebalanceerde mengeling van lering en vermaak.
Vrouw: O ja! En dat onberispelijke taalgebruik!
(De taalprof verschijnt bij de tafel)
Taalprof: Meneer, mevrouw, ik zie dat u mijn column aan het lezen bent. Is alles naar wens?
Vrouw: O ja hoor taalprof, er zitten wel weer pittige stukjes in, maar dat mag best met de feestdagen.
Man: Een beetje gekruid, ha ha ha.
Taalprof: Ha ha ha
Man: Een klein dingetje, taalprof. In de tweede zin schrijft u Met kloppend hard. Dat moet natuurlijk Met kloppend hart zijn. Vergissinkje!
Taalprof: Wat zegt u?
zaterdag 29 november 2014
De grammatica de baas
De vraag werd opgeworpen wat in die laatste zin de functie is van het zinsdeel vrouwen. Lijdend voorwerp? Meewerkend of ondervindend voorwerp? Oorzakelijk voorwerp? De nood steeg zo hoog dat het taalprofsymbool aan de digitale twitterhemel oplichtte. En die snelde natuurlijk onmiddellijk naar de plaats des onheils.
donderdag 21 augustus 2014
Dat kan de taalprof onder een eik ook
In de laatste aflevering van het programma Zomergasten liet Ionica Smeets een fragment zien van de taalvirtuoos Kees Torn, die een liedje had gecomponeerd waarin het laatste woord van elke regel een Nederlands woord was, dat tegelijk een vernederlandst uitgesproken Engels woord was, dat ook nog eens de Engelse vertaling vormde van het voorlaatste Nederlandse woord.
Dit procedé is geïllustreerd in de titel van deze blogpost Dat kan de taalprof onder een eik ook. Het Nederlandse ook is een homofoon van het Engelse oak, wat weer een vertaling is van het Nederlandse woord eik.
In de uitzending werd het kunststukje van Kees Torn besproken als een bijna bovenmenselijke prestatie, die voor een normaal mens onmogelijk is en waar zelfs een virtuoos als Torn jaren voor nodig heeft gehad. Dat lijkt me nou ook weer overdreven.
maandag 18 augustus 2014
Taalprof vertaalt Weird Al (met oproep)
Weird Als heeft het natuurlijk niet over de grammatica in de betekenis die taalkundigen doorgaans hanteren. Hem gaat het om de taalnorm. Op het internet hebben de eerste taalkundigen zich al met dit commentaar aangediend: op Language Log natuurlijk (waar ook docenten een duit in het zakje doen), en in Nederland op het taalblog van Milfje.
De taalprof heeft zich tot nog toe een beetje stil gehouden. In de eerste plaats omdat taalkundig verantwoorde reacties (zelfs de hierboven aangehaalde voorbeeldige exemplaren) toch meteen iets zurigs krijgen. Zo van: jaja, allemaal leuk en knap gedaan, maar eigenlijk klopt het niet helemaal. Maar de taalprof hield zijn kruit ook droog omdat hij broedde op een ander soort reactie.
Je kunt natuurlijk op alle slakken zout leggen, maar dat is zonde van de humor en de fijne tekst die Yankovic schreef en uitvoerde (en laten we de prachtige videoclip ook niet vergeten). Als je het beter weet, doe het dan zelf. Welnu.
De taalprof heeft een poging gewaagd om de parodie van Weird Al Yankovic in het Nederlands om te zetten. Niet als vertaling, want dan krijg je dus al die onzin erbij, maar in een taalkundig verantwoorde, ja hoe moet je dat noemen, herparodiëring. Er is alleen één probleem.
Aangezien een normaal mens nu eenmaal maar met een beperkt aantal talenten tegelijk behept kan zijn, is de taalprof niet bij machte om zijn tekst ook uit te voeren (laat staan om er een videoclip bij te maken). Maar hij heeft natuurlijk wel allerlei volgers die dat wel kunnen. Vandaar deze oproep: wie voelt zich in staat om het nummer Word Crimes in een Nederlandse versie uit te voeren?
Voor de goede orde: de tekst van de taalprof is dus geen vertaling, hij is linguïstisch volledig in orde, maar bevat desalniettemin enige humoristische elementen.
Onopgemerkt citaatsjabloon in Studio Sport?
Gisteravond ging er iets mis bij Studio Sport. In plaats van de aangekondigde samenvatting van de wedstrijd Groningen-Heracles werd de samenvatting van Excelsior-Go Ahead Eagles ingestart. Na het eerste doelpunt werd de samenvatting afgebroken, en verscheen presentator Tom Egbers in beeld. Hij zei: "Abusievelijk meenden wij uilskuikens de verkeerde samenvatting te moeten instarten."
Ik moet bekennen dat ik het niet meteen kon plaatsen, maar ik herkende het wel als een literair citaat. Ik heb het dus moeten opzoeken: het is een variant op een zin uit het korte verhaal De sprong der paarden en de zoete zee van Harry Mulisch. Daar is het een strafregel die de hoofdpersoon op school honderd keer moet opschrijven, en hij luidt: "Abusievelijk meende ik ezelsveulen mijn plicht te mogen verzaken." Later in het verhaal, als de hoofdpersoon zijn verstand verliest, wordt die regel nog verbasterd tot "Abusievelijk meende ik moordenaar Bessie tot een minimum te mogen reduceren," maar het moet de oorspronkelijke strafregel zijn geweest die Egbers inspireerde tot dit citaatsjabloon.
Want dat is het natuurlijk: een citaat waarin variabelen zijn aangebracht, maar dat toch nog herkenbaar blijft als citaat. Op Language Log spreken ze van een snowclone, maar ik heb dat ooit vertaald als een citaatsjabloon, wat naar mijn idee een veel betere benaming is.
Met die herkenbaarheid lijkt het trouwens in dit geval nogal mee te vallen: op twitter of facebook lees ik er niets over, het lijkt onopgemerkt te zijn gepasseerd. Dat zou zonde zijn, daarom schrijf ik het toch maar even op.
donderdag 1 mei 2014
Het is weer taalfoutentijd
Iets dergelijks zie je tegenwoordig in de media met betrekking tot het signaleren van het belabberde taalniveau van met name jongeren. Eens in de zoveel tijd verschijnt er weer eens een onderzoek waaruit je zou kunnen opmaken dat het bergafwaarts gaat met onze taalvaardigheid, dat het taalonderwijs op alle fronten tekortschiet en dat we over korte tijd geen Nederlands meer spreken. Dat onderzoek wordt opgepikt in de media, en het is weer taalfoutentijd.
Deze week is de aanleiding een promotieonderzoek van Anouk van Eerden en Mik van Es naar de zogenoemde 'basale taalvaardigheid' (ruwweg gezegd het vermijden van taalfouten) van eerstejaarsstudenten hbo en wo.
maandag 24 maart 2014
Het type vragen die niet meteen te beantwoorden zijn
Ik had moeite om het vervolg te beluisteren, want het voorbeeld bleef door mijn hoofd spoken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik Het type leerling dat goed oplet beter vind klinken dan Het type leerling die goed oplet, maar waarom eigenlijk? Waarom kan ik die bijzin niet laten aansluiten op het woord leerling?
woensdag 26 februari 2014
Spreken is zilver
Welnu: wat vindt de taalprof? Hakt hij de knoop door?
maandag 20 januari 2014
Niet alwéér!
Marc analyseert alweer als een versterking van al, dat als basisbetekenis iets heeft van 'tegen de verwachting of wens in.' Daarmee ziet hij alweer hoofdzakelijk als een modaal betekeniselement, want modaliteit gaat precies over wenselijkheid of waarschijnlijkheid. De betekenis 'opnieuw' is volgens hem dan ook geheel afwezig.
Ik denk dat het iets subtieler ligt.
zaterdag 18 januari 2014
Waarom is het wat het is?
Het is dat er dan meteen Raymon van 't Groenewoud achteraan zat, dus de meeste luisteraars zullen daar weer danig door afgeleid zijn, maar gelukkig is de taalprof paraat om die gedachte even vast te houden en uit te spinnen.
Het is wat het is, waarom is dat een gekke zin? Misschien moet je hem tautologisch noemen, want natuurlijk is iets wat het is. Maar het gekke zit hem niet in de tautologie op zichzelf, maar ook in een grammaticale eigenaardigheid.
In feite gaat het om hetzelfde geval als Er staat niet wat er staat van de dichter Martinus Nijhoff. Dat heeft diezelfde gekheid, en ook hetzelfde grammaticale gekkigheidje. Dat blijkt als je na gaat denken over de vraag welke woordsoort wat is.
Als je dat doet merk je meteen dat er twee mogelijkheden zijn: wat is een betrekkelijk voornaamwoord, of het is een vragend voornaamwoord. In het eerste geval heb je de betekenis Datgene wat het is, is het, en dat heeft inderdaad iets voordehandliggends. In het tweede geval staat er echter iets als De vraag wat het is wordt beantwoord door het bestaan zelf. In die betekenis is het een antwoord op de vraag Wat is het? Het IS wat het is.
Welke betekenis is er bedoeld in de zin Het is wat het is? Ik denk oorspronkelijk de laatste. Wat als vragend voornaamwoord. Echter, het vanzelfsprekende versterkt natuurlijk de andere lezing, en dan krijg je een uitspraak die door zijn vanzelfsprekendheid ofwel een literaire waarde krijgt (bij Nijhoff), of een dooddoener wordt. Tja. Het is wat het is. Meer is het ook niet.