"In de studio is aangeschoven de taalprof, voor de traditionele bekendmaking van het zinsdeel van het jaar. En, taalprof, als ik me niet vergis hebben we een nieuwe nummer 1, nietwaar?"
"Inderdaad, na jaren dezelfde koploper hebben we dit jaar een nieuwe lijstaanvoerder. Veel mensen vonden het een beetje saai worden, maar dit jaar is de lijst flink opgeschud."
"Ha ha, ja, maar we houden de spanning er even in. Allereerst, taalprof, waarom het zinsdeel van het jaar?"
"Kunt u een voorbeeld geven?"
"Nou ja, dan heb je mensen die zich ineens een anekdote herinneren van toen ze hun eerste meewerkend voorwerp aantroffen, dan schiet ik toch wel even vol, hoor."
"U hebt het over veel mensen, maar er zijn natuurlijk ook mensen die nog nooit van het zinsdeel van het jaar gehoord hebben."
"Ja dat klopt. Maar dat hou je natuurlijk toch. Er zijn bijvoorbeeld ook nog altijd mensen die helemaal niks van zinsdelen moeten hebben."
"Nee, echt?"
"Jazeker! Het worden er steeds minder, en het is natuurlijk iets van de wat oudere generatie, dat ze zich zonodig af moesten zetten tegen de tradities en zo, maar de meeste mensen zijn daar toch wel van teruggekomen en omarmen de traditionele grammatica weer van ganser harte."
"Aha. Hoe komt de lijst eigenlijk tot stand?"
"De lijst wordt samengesteld door een vakjury, die uit een oneven aantal personen bestaat. Die kiest het zinsdeel van het jaar op basis van de grammaticale discussies die het afgelopen jaar in de sociale media gehouden zijn, en op basis van de professionele indruk die zij zelf heeft."
"Jaja"
"Maar pas op: het is meer een kwalitatief dan een kwantitatief oordeel. Het blijft natuurlijk wel een vakjury."
"Natuurlijk. En wie zitten er in die jury?"
"Daar kan ik helaas niets over zeggen, om veiligheidsredenen natuurlijk."
"Natuurlijk"
"Het is ook niet goed om een te grote jury te hebben. U begrijpt, de emoties lopen anders te hoog op. Met een kleiner aantal juryleden wordt dat risico verkleind."
"En waarom geen publieksjury?"
"Tja, dat is in het begin wel eens geprobeerd, maar dan had je elk jaar de persoonsvorm weer bovenaan, omdat dat het eerste zinsdeel is waar mensen kennis mee maken. Dan kiezen mensen alleen om nostalgische redenen."
"Oké, mooi, maar dan nu de lijst."
"Ja, de lijst"
"Daar zat de afgelopen jaren weinig beweging in."
"Inderdaad, de laatste jaren stond steeds het naamwoordelijk gezegde stevig bovenaan. Ik heb zelf wel eens geprobeerd om als lijstduwer de bepaling van gesteldheid omhoog te krijgen, maar dat leverde niet veel op."
"Maar nu dus een nieuwe nummer 1. Welke is het geworden."
"Ja, de nummer 1 van dit jaar, het zinsdeel van 2014 is geworden het oorzakelijk voorwerp."
"Dat moet u even uitleggen."
"Het oorzakelijk voorwerp, dat is een voorwerp dat bij het naamwoordelijk gezegde kan staan, maar dat geen meewerkend of voorzetselvoorwerp is."
"Aha. En hoe komt het, denkt u, dat dit ineens op 1 staat?"
"Wel, het lijkt een beetje een geheimzinnig voorwerp. We weten eigenlijk niet goed wat het is, waar die naam oorzakelijk vandaan komt, en dan schijnt het in een ver verleden ook nog iets met een tweede naamval te maken te hebben gehad, kortom, er zitten allerlei ingrediënten in om over te speculeren. Laat de term oorzakelijk voorwerp in een twitterdiscussie vallen en het is een geheid succes."
"Goed! Nou, u hoort het luisteraars, we hebben dit jaar een nieuw zinsdeel van het jaar, het is het oorzakelijk voorwerp, dat de eeuwige nummer 1 naar de tweede plaats heeft verdrongen. Dat is dacht ik wel een applausje waard!"
"Kijk, daar heb je er weer een!"
"Hè?"
We zijn het natuurlijk gewend (en we worden het nooit moe), zo'n van-het-jaarverkiezing, in dit geval van de zinsdelen, maar dat het oorzakelijk voorwerp deze keer alle concurrenten de baas is, is welzeker een heel gemeend en hartelijk proficiat waard! We zijn ons dan ook de koning te rijk dat de jury – de grote redekundige principes indachtig – in deze moeilijke en delicate materie het spoor niet bijster raakte, meer nog, dat ze zich hun immense verantwoordelijkheid bewust waren en, gedurfd, een nieuwe laureaat in de bloemetjes zetten, in het besef dat velen de eeuwige triomf van het naamwoordelijke gezegde onderhand een beetje zat waren. Al kun je er je zeker van zijn: zo'n naamwoordelijk gezegde is nooit weg …
BeantwoordenVerwijderen