maandag 20 januari 2014

Niet alwéér!

In het tijdschrift Neder-L schrijft Marc van Oostendorp vandaag een column over de betekenis van zinnen als Arsenal staat alweer met 1-0 achter, waar sommige taalcritici iets op tegen hebben omdat ze redeneren dat alweer nu eenmaal alleen 'opnieuw' kan betekenen, en de gewraakte zin betekent niet hetzelfde als Arsenal staat opnieuw met 1-0 achter. 

Marc analyseert alweer als een versterking van al, dat als basisbetekenis iets heeft van 'tegen de verwachting of wens in.' Daarmee ziet hij alweer hoofdzakelijk als een modaal betekeniselement, want modaliteit gaat precies over wenselijkheid of waarschijnlijkheid. De betekenis 'opnieuw' is volgens hem dan ook geheel afwezig.

Ik denk dat het iets subtieler ligt.

Naar mijn idee is er onder kenners van de huidige verhoudingen in het Nederlandse voetbal een duidelijk verschil in gebruikswaarde tussen de volgende twee zinnen:

(1) Ajax staat alweer met 3-0 voor
(2) NEC staat alweer met 3-0 voor

Voor de goede orde: met geen van deze zinnen is iets mis, maar het gaat nu even om de gebruikswijze waarin alweer onbeklemtoond is. Stel je voor dat de radioverslaggever in de uitzending binnenvalt met de informatie dat Ajax, dan wel NEC, met 3-0 voorstaat, dan zal hij vandaag de dag zin (1) naar mijn idee gemakkelijker gebruiken dan zin (2). Waarom? Omdat NEC in dit seizoen bijna nooit met 3-0 voorstaat. Met de zin duid je naar mijn idee dus wel degelijk aan dat er sprake is van een soort herhaling.

Volgens mij zeg je met het onbeklemtoonde alweer twee dingen: met al geef je aan dat de gebeurtenis zich tegen je verwachting in snel heeft voltrokken, en met weer zeg je juist dat de gebeurtenis op zichzelf niet zo heel onverwacht is. Iets van: je kon erop wachten, maar het is toch snel gegaan. Hiermee vergroot je ook je eigen status: je spreekt uit dat je verwachting gebaseerd is op je statistische kennis over het betreffende domein, in dit geval de Nederlandse voetbalcompetitie.

Daarmee ligt de modale betekenis van alweer helemaal niet zo ver van de basisbetekenis van al en weer af. Al is 'eerder dan verwacht' en weer is 'verwacht want gebeurt opnieuw.' Samen vormen ze een combinatie die de kennis van de spreker benadrukt: ik ben een kenner dus ik zag het aankomen, maar het gebeurt wel iets eerder dan ik het verwachtte.

Een van de reageerders merkt nog het gebruik op van alweer in vragen: Hoe heette die keeper ook alweer? Daarin wordt alweer in ieder geval gecombineerd met het woord ook, en geen van die woorden (ook, al, weer) kun je goed weglaten, al kan ik ook nog hebben Hoe heette die keeper ook weer 'ns? Naar mijn idee heeft weer hier meer een afgezwakte discoursebetekenis, maar ook gewoon afgeleid van 'opnieuw' ('vertel me nog eens een keer...'), ook betekent dat je door het voorafgaande al associërend op deze kwestie kwam ('dat herinnert me aan iets anders...'), en met al geef je aan dat een eventueel opnieuw vertellen van het antwoord op dit moment tegen de verwachting of wens van de aangesprokene zou kunnen zijn. Daarmee is het volgens mij voornamelijk een beleefdheidsformulering: Hoe heette die keeper ook alweer? betekent: 'Dat brengt me op de vraag hoe die keeper heet. Ik ben me ervan bewust dat je me dit mogelijk al eens eerder verteld hebt, en misschien vind je het vervelend om dat opnieuw te doen, maar ik vraag het toch.'


5 opmerkingen:

  1. Overtuigend, althans nagenoeg aansluitend op mijn gevoel dat graag hand in hand gaat met verstand.
    Ik kan overigens de associatie van "alweer" met "zie je wel, ik zei het je toch" niet kwijtraken. Een beschouwend vaststellen dat we weer zo'n mooi voorbeeld als bewijs hebben.

    Zoveel hoofden zoveel zinnen, denk ik.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nou ja, die associatie sluit aan bij die analyse van 'ik had het wel verwacht,' toch? Dat ligt niet zo ver van 'zie je wel' vandaan zou ik zeggen.

      Verwijderen
    2. Als ik echt ga kletsen, waarschuwt u me wel even hè?

      U zegt dat het een herhaling is en dat je erop kon wachten. Er gebeurt dan dus iets voor de tweede keer (of nog vaker) en als je dat opmerkt heeft het een bevestiging van het verleden in zich.

      Ik zeg hetzelfde maar denk dat het herhalingselement niet per se aanwezig behoeft te zijn. Bij mij is het aap-uit-de-mouw-effect veel sterker.

      U zit in het stadion en zegt tegen uw buurman dat voetbalclubs in 90% van de thuiswedstrijden winnen van de bezoekende club. Ben je mal, dat zal hooguit 60% zijn, zegt uw buurman. Ik ga daar niet over zitten twisten, zegt u dan. Een strijd van ja en nee. Tien minuten later scoort NEC 3-0. En u zit in Nijmegen te kijken, want daar voetballen ze toch?
      Een inkoppertje dus. U zei het toch al? NEC heeft zojuist alweer 3-0 gescoord als thuisclub en daarmee hebben ze niet die score herhaald maar het bewijs (nou ja, bewijs) laten zien van uw stelling dat thuisclubs veel vaker winnen dan uw buurman dacht.

      Het is alweer één uur 's nachts bijna. Waar blijft de tijd? Je verwachtte niet dat het al zo laat was, maar je had wel terecht opgemerkt dat de tijd vliegt.

      Het zijn nuances. Hoe voel je iets aan? Wat is gemeenschappelijk? Wat is een taalkundige wetmatigheid?

      Verwijderen
  2. Ik weet het niet, Taalprof, ik heb het idee dat die herhaling niet nodig is en dat "alweer" juist uitdrukt "wat gaat die tijd toch snel". Denk aan gevallen als in (2) en (3), waarin je volgens mij noch herhaling ("weer"), noch "eerder dan verwacht" kunt vinden.

    (1) Ajax staat alweer met 3-0 voor.
    (2) 9/11 ligt alweer dertien jaar achter ons.
    (3) Die ontsnapte boef heeft alweer twee meisjes vermoord.

    Volgens mij zou je, als jij gelijk hebt, bij alle drie de zinnen moeten kunnen aanvullen "Zo zijn we dat ook wel gewend." Dat kan volgens mij alleen bij (1). Zie mijn oordelen in (1'-3'):

    (1') Ajax staat alweer met 3-0 voor. Zo zijn we dat ook wel gewend.
    (2') 9/11 ligt alweer dertien jaar achter ons. *Zo zijn we dat ook wel gewend.
    (3') Die ontsnapte boef heeft alweer twee meisjes vermoord. *Zo zijn we dat ook wel gewend.

    Als het gemeenschappelijke betekeniselement van "alweer" in (1-3) 'm zit in "wat gaat die tijd toch snel", dan zou je aan alle drie de zinnen moeten kunnen toevoegen: "Wat gaat die tijd toch snel." Volgens mij kan dat. Zie (1''-3''):

    (1'') Ajax staat alweer met 3-0 voor. Wat gaat die tijd toch snel.
    (2'') 9/11 ligt alweer dertien jaar achter ons. Wat gaat die tijd toch snel.
    (3'') Die ontsnapte boef heeft alweer twee meisjes vermoord. Wat gaat die tijd toch snel.

    (3'') geeft nog extra steun voor het betekeniselement "wat gaat die tijd toch snel", omdat hij je dwingt je te verplaatsen in de positie van iemand die heel luchthartig doet over de moord op twee meisjes. Hij roept daardoor bevreemding op, tenminste bij mij.

    Wat denk jij?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik lees jouw voorbeeldzinnen zo:

      (1''') Ajax staat alweer met 3-0 voor. Dat zijn we zo gewend van Ajax.
      (2''') 9/11 ligt alweer dertien jaar achter ons. Dat zijn we zo gewend van rampen, dat ze voor je het weet een hele tijd achter ons liggen.
      (3''') Die ontsnapte boef heeft alweer twee meisjes vermoord. Dat zijn we zo gewend van ontsnapte boeven (of die ontsnapte boef).

      Het lijkt me dat je de focus van die herhaling best iets algemener kunt toepassen dan op een specifiek geval.

      Verwijderen