Omdat de vorige zo lastig was, snel een makkelijke:
Vanmorgen gehoord op de sportschool (jaja):
Hoe zit deze zin in elkaar?
Wanneer is zij uitgerekend?
Dat is inderdaad het beste antwoord.
Dat is niet het beste antwoord.
Het betreft hier in ieder geval geen lijdend vorm. De zin Wanneer is zij uitgerekend? is niet de lijdende vorm van Wanneer heeft iemand haar uitgerekend?
Dat klopt voor de betekenis al niet. Maar bij nadere beschouwing is het ook helemaal geen voltooide tijd: in de variant Zij is zaterdag uitgerekend kan
zaterdag alleen maar slaan op een zaterdag in de toekomst. Er is geen lezing met een zaterdag in het verleden. Bij een voltooide tijd (zoals Zij is zaterdag bevallen)
heb je altijd in ieder geval zo'n lezing in de verleden tijd. Hier niet, dus: geen voltooide tijd.
Het is dus een tegenwoordige tijd. Maar hoe zit het dan? Als uitgerekend het hoofdwerkwoord van de zin is, zou je zeggen dat is een hulpwerkwoord moet zijn.
Maar de enige constructie met is als hulpwerkwoord en voltooid deelwoord is die van de voltooide tijd, en dat was het dus niet. Conclusie: is kan geen
hulpwerkwoord zijn. Dan moet het wel een koppelwerkwoordconstructie zijn, een naamwoordelijk gezegde dus.
Is daar iets voor te zeggen? Jazeker wel. Je hebt in deze zin gewoon de mogelijkheid om andere koppelwerkwoorden in te vullen: Wanneer lijkt, schijnt, blijkt ze uitgerekend?,
en je hebt ook Zij blijft 23 november uitgerekend (ook na nader onderzoek). Alleen worden kan niet, maar dat kan wel vaker niet (Zij wordt in de war bijvoorbeeld,
dat kan niet, en ook ze worden allemaal dood is onmogelijk, terwijl ze zijn allemaal dood toch zeker een naamwoordelijk gezegde is). Zoals vaker is raken in plaats
van worden hier wel acceptabel (al moet je er wel een context bij verzinnen): Zij raakte ineens volgende week uitgerekend (ze had niet goed opgelet).
Is er ook iets tegen? Mmmja, eigenlijk wel. In de bijzin ik weet niet wanneer ze uitgerekend is kun je ook nog wel zeggen ik weet niet wanneer ze is uitgerekend. In
andere gevallen kan het naamwoordelijk deel van het gezegde niet achter de werkwoorden in de bijzin staan: ik weet niet wanneer ze is geworden zwanger. Maar dit blijkt bij nader
inzien wel vaker voor te komen bij zinsdelen die er een beetje uitzien als werkwoorden: ik weet niet waar zij allemaal mee is behept, dat hoor je ook wel eens. Ook in ik weet
niet waar dat ligt opgeborgen is opgeborgen bepaling van gesteldheid en toch komt het achter de werkwoorden in de bijzin voor.
Die bezwaren vallen dus wel mee, en er is wel degelijk alles voor te zeggen: (a) is het beste antwoord.
Uitgerekend zij (of jij?) laat me weer een fout maken! Ik had c, maar ondersteun je argumentatie!
BeantwoordenVerwijderenHallo Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk volg je redenatie en ga met je mee, maar ik denk dat er ook wat te zeggen is voor een analyse als voltooid-deelwoordzin. In dat geval moet je 'wanneer' niet als tijdsbepaling opvatten, maar als een ander type bijwoordelijke bepaling of een voorzetselvoorwerp. Je zou er een verzwegen voorzetsel voor kunnen aannemen en een echte tijdsbepaling kunnen toevoegen:
(1) (voor) wanneer is ze zojuist uitgerekend?
Een vergelijkbaar geval is dan:
(2) (voor) hoe laat heb je mevrouw Jansen (zojuist) genoteerd?
(tandarts tegen assistente)
Mee eens?
@Henk: ik weet niet zeker of ik nou snap wat je bedoelt. Je voorbeeld 'voor wanneer heb je mevrouw Jansen genoteerd?' is voor mij op twee manieren te lezen: als voltooide tijd van 'voor wanneer noteer je mevrouw Jansen?' en als tegenwoordige tijd van een constructie met bepaling van gesteldheid 'genoteerd.' (zoals in 'Voor wanneer heb je mevrouw Jansen in de planning?'). Ik vermoed dat dát de lezing is die je bedoelt.
BeantwoordenVerwijderenNu ben ik het met je eens dat die constructie met 'hebben' veel overeenkomst vertoont met een naamwoordelijk gezegde. Het lijkt wel een naamwoordelijk gezegde met een extra onderwerp erbij. Vanuit 'de band is lek' krijg je bijvoorbeeld 'ik heb de band lek' met als betekenis "het overkomt mij dat de band lek is."
Als je nou echter 'hebben' vervangt door 'zijn,' en het extra onderwerp blijft weg, wat is dan het verschil nog met een gewoon naamwoordelijk gezegde?
Een beetje technisch gezegd: jij wijst erop dat 'ik heb mevrouw Jansen genoteerd' gelezen kan worden met het zelfstandig werkwoord 'hebben': 'ik heb [mevrouw Jansen genoteerd]' met een predicatieve relatie tussen mevrouw Jansen en genoteerd ("mevrouw Jansen IS genoteerd"). Maar hoe zit dat dan bij 'mevrouw Jansen is uitgerekend'? Is dat dan het zelfstandig werkwoord 'zijn' en een predicatieve relatie tussen het onderwerp van 'zijn' en het, tja het wát eigenlijk?
Kortom, ik denk wel te zien wat je bedoelt, maar ik zie niet hoe je het helemaal doorvoert.
@Henk: Of bedoel je dat je door de toevoeging van 'zojuist' toch een verledentijdlezing hebt en dat het dus toch een voltooide tijd zou kunnen zijn? In dat geval geef ik toe dat de zin met 'zojuist' wel problematisch is, maar dan nog is een heel duidelijke verleden tijd, zoals 'gisteren' onmogelijk: 'Voor wanneer is ze gisteren uitgerekend?' Die kan toch niet, of wel? Dat moet toch zijn 'Voor wanneer was ze gisteren uitgerekend?'
BeantwoordenVerwijderenIk dacht aan de eerste lezing, met een voltooide tijd. "Wanneer" of "Voor wanneer" is dan geen tijdsbepaling bij de zin. Als je zo'n zin passief maakt, kun je ook zinnen als "Wanneer is ze genoteerd/uitgerekend (geworden)" krijgen.
BeantwoordenVerwijderenIk kan me de zin "(Voor) wanneer is ze gisteren uitgerekend" wel voorstellen, al is ie niet heel gebruikelijk. Dat zou de passief kunnen zijn van "(Voor) wanneer heeft dokter Jansen haar gisteren uitgerekend". Hij wordt al een stuk acceptabeler als we hem in stukjes opbouwen.
A: Mijn vrouw bevalt toch iets later dan we dachten. De dokter had haar vorige week al eens uitgerekend, maar hij heeft het gisteren opnieuw gedaan.
B: Goh! Wanneer heeft hij haar dan gisteren uitgerekend?
A: Sorry, ik verstond je niet. Wat zei je?
B: Ik vroeg wanneer je vrouw gisteren uitgerekend is.
@Henk: Ik moet eerlijk zeggen dat ik 'De dokter heeft haar gisteren al eens uitgerekend' toch erg vreemd vind. 'Iemand uitrekenen'? Dat zit in elk geval niet in mijn taalgebruik. Maar ik snap nu wat je bedoelt. Ja, als een dokter zwangere vrouwen kan uitrekenen voor een bepaalde datum, dan kan het ook een gewone voltooide tijd lijdende vorm zijn, dat is waar.
BeantwoordenVerwijderenMaar taalkwisjes hebben vaak ook nog een extra valkuil. Je zou de zin ook nog analoog aan deze kunnen opvatten:
BeantwoordenVerwijderen"Ben je nu al uitgetekend?"
(Ben je nu al klaar met tekenen?)
En dan is het dus gewoon een voltooid deelwoord...
@Dion: o ja? Waar is het dan de voltooide tijd van? 'Teken je nu al uit?' En waarom kan ik dan niet zeggen 'Ben je gisteren al uitgetekend?' en moet het toch zijn 'Was je gisteren al uitgetekend?' En waarom is 'Ben je zaterdag al uitgetekend?' dan altijd volgende week zaterdag? Of ben je het met die oordelen niet eens?
BeantwoordenVerwijderen"Beledigd" is ook zo'n woordje dat in veel contexten geen voltooid deelwoord meer is maar een bijvoeglijk naamwoord. Mijn Van Dale van 1995 noemt het niet, daarin staat alleen nog "beledigen". Als ik google op "beledigd" en "adjectief", dan krijg ik als eerste een pagina van muiswerk.nl waarop "beledigd" wordt omschreven als "met een gekwetst en boos gevoel". "Gekwetst" is er ook zo een, net als het synoniem "geraakt". Daar komt geen "kwetsen" of "raken" meer aan te pas.
BeantwoordenVerwijderen@Henk: ja da's waar. Bij 'uitgerekend' komt daar dat voorvoegsel nog bij, dat volgens mij het werkwoordkarakter ook nog aantast. Een probleem is nog dat 'omdat ik ben beledigd' wat werkwoordelijker klinkt dan 'omdat ik beledigd ben,' terwijl ik dat verschil niet voel tussen 'wanneer zij is uitgerekend' en 'wanneer zij uitgerekend is.'
BeantwoordenVerwijderenWat leuk, mannen die over uitgerekende vrouwen babbelen!
BeantwoordenVerwijderen@Festina Lente: uitgerekend mannen ja!
BeantwoordenVerwijderenHmm. Ik ben het met die lezing wel eens. Toch voel ik een verschil tussen:
BeantwoordenVerwijderenHij is zaterdag uitgetekend.
Zij is zaterdag uitgerekend.
Maar misschien komt dat omdat je ook nog iemand kan uittekenen: weer een andere betekenis!
Verwarrend.
Het 'koppelwerkwoord'-argument snap ik niet helemaal. Je kunt toch ook "Zij lijkt bevallen" zeggen?
@Dion: Dat verschil tussen 'hij is zaterdag uitgetekend' en 'zij is zaterdag uitgerekend' voel ik ook wel, maar het is in elk geval geen verschil in de betekenis van zaterdag. Dat betekent dat 'zaterdag' geen verleden tijd is, en dus is het allebei tegenwoordige tijd. Het betekenisverschil zit misschien in de bijzondere betekenis van 'uitgerekend,' waar je je helemaal geen handeling meer bij voorstelt.
BeantwoordenVerwijderenJe kunt inderdaad 'zij lijkt bevallen' zeggen. Daarom is 'zij is bevallen' ook mogelijk een naamwoordelijk gezegde. Maar in deze zin kun je ook argumenteren dat er een lezing is waarin 'zij is bevallen' de voltooide tijd is van 'zij bevalt.' Dan is 'is' hulpwerkwoord van tijd ('bevallen' kiest 'zijn' in plaats van 'hebben' als hulpwerkwoord van tijd). En in die lezing kan 'zaterdag' ook in het verleden liggen: 'zij is zaterdag bevallen.'