woensdag 3 december 2008
Laat de taalprof je de grammatica leren laten uitleggen
Nog geen uur geleden: de televisie stond aan (Tussen kunst en kitsch) en de taalprof was verzonken in diepzinnige gedachten. Iemand had het over een schilder die ergens naar toe was gegaan, om hem lasagne te leren laten maken. Hè? dacht de taalprof, te leren laten maken? Moet dat niet zijn te laten leren maken?
Ja, dat is een extreem complex verhaal. Daar moet je echt even voor gaan zitten. Ik zet er vijf breintjes boven, dat is de eerste keer. Maar het is te leuk om te laten liggen.
Bij nader inzien zou het allebei kunnen. Het zou kunnen dat de spreker wilde uitdrukken dat de schilder ergens naar toe ging om te leren hoe hij lasagne moest laten maken (om lasagne te leren laten maken). Waarschijnlijker is het echter dat de schilder op reis werd gestuurd om hem te laten leren hoe hij zelf lasagne moest maken (om hem lasagne te laten leren maken). Toch klinken beide formuleringen wel een beetje gek. Hoe komt dat?
Ten eerste zijn beide constructies, die met leren én die met laten, heel erg lastig. Als je iemand iets leert maken, dan heb je een constructie waarbij iemand het meewerkend voorwerp is bij leren (je leert iets aan iemand), en iets het lijdend voorwerp van maken (iets maken). Als je die twee afhankelijkheden met een lijntje zou tekenen, dan zie je dat die lijntjes elkaar kruisen: er is sprake van "gekruiste afhankelijkheden". Bij laten zie je hetzelfde. Als je iemand iets laat maken, dan is iemand lijdend voorwerp bij laten en iets lijdend voorwerp bij maken. Is laten dan geen hulpwerkwoord? Jawel, maar het speciale van laten is juist dat extra lijdend voorwerp met die gekruiste afhankelijkheid.
Ons brein houdt niet van gekruiste afhankelijkheden. Ze zijn zeldzaam in de talen van de wereld, het Nederlands is hier tamelijk uniek. Ze zijn ook lastig te begrijpen, zeker als je ze gaat combineren. Twee gekruiste afhankelijkheden gaat misschien nog net, maar drie wordt al teveel: je kunt nog net begrijpen wat het betekent als je zegt dat je de hond de krant uit de bus laat leren halen, maar als je daar nog een afhankelijkheid aan toevoegt, bijvoorbeeld met het werkwoord zien, en zegt dat je broer jouw hond de krant uit de bus ziet laten leren halen, dan moet vrijwel iedere Nederlander passen. Daar stort je werkgeheugen radeloos in elkaar.
In onze voorbeeldzin, de schilder die op reis ging om hem lasagne te laten leren maken, is sprake van twee gecombineerde gekruiste afhankelijkheden. Dat is al razend moeilijk. Geen wonder dat je die twee werkwoorden gemakkelijk verwisselt. Maar er is nog iets anders dat het vreemd maakt.
Het werkwoord laten is een werkwoord met een zogeheten "causatieve betekenis": er zit een oorzaak in. Als jij iets maakt ben je zelf de maker, maar als jij iets laat maken ben je de veroorzaker ervan dat iemand anders de maker is.
Maar leren hééft al een oorzakelijke betekenis, zij het van een iets andere orde! Kijk maar naar het verschil tussen iets maken en iets leren maken. In beide gevallen is dezelfde persoon de maker, maar bij iets leren maken is er daarnaast ook nog eens een oorzaak bijgekomen. Als jij iets leert maken, dan is er een bepaalde oorzaak (dat kan een leraar zijn, maar ook je ervaring) die ertoe leidt dat jij iets maakt.
Dat betekent dat je bij iemand iets laten leren maken niet alleen een gekruiste afhankelijkheid, maar ook nog eens een dubbele oorzaak hebt: er is een oorzaak, die ertoe leidt dat er een andere oorzaak is die ertoe leidt dat iemand iets maakt. Als je zegt dat jij mij iets laat leren maken, dan ben jij de oorzaak ervan dat ik iets leer maken, met andere woorden, dat er voor mij een oorzaak is dat ik iets maak. Die tweede oorzaak ben jij niet zelf, want anders had je eenvoudigweg kunnen zeggen dat jij mij iets leert maken.
Had dit niet eenvoudiger gezegd kunnen worden? Jazeker wel. Zonder gekruiste afhankelijkheid wordt het al een stuk beter, bijvoorbeeld om hem te laten leren hoe hij lasagne moest maken. Nu is de gekruiste afhankelijkheid eruit, omdat de relatie tussen lasagne en maken niet gekruist wordt door een ander lijntje. Maar je kunt ook die dubbele oorzaak nog uit de constructie halen: om ervoor te zorgen dat hij lasagne leerde maken. Nu zit de ene oorzaak in de zin met ervoor te zorgen, en de andere oorzaak zit in een heel andere bijzin. Dat kan ons brein prima aan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Je neemt in dit geval dus aan dat de schilder op pad is om zelf te leren lasagne te maken. Wellicht is het doel van zijn afwezigheid het verkrijgen van de benodigde vaardigheden om het maken van lasagne te kunnen delegeren. Dan is hij er dus niet omdat hij ergens is om te leren lasagne te laten maken. ;-)
BeantwoordenVerwijderen@Joep Fober: ja, zoals ik al zei: beide volgordes zijn mogelijk, maar die betekenis die jij verwoordt is denk ik wel onwaarschijnlijker.
BeantwoordenVerwijderenSorry, ik begrijp er helemaal niets meer van. Is het nu lasagne of lasagna?
BeantwoordenVerwijderen@Vorkbaard: als dat het enige is wat je niet begrijpt valt het nogal mee. In de laatste alinea spelde ik abusievelijk 'lasagna,' waar ik in de rest van het stuk 'lasagne' schreef. Inmiddels heb ik het verbeterd en kunnen ook de mensen die wakker liggen van spelling weer gerust zijn.
BeantwoordenVerwijderenToevallig, dat zocht ik net ook even op. Lasagna mag ook, maar is blijkbaar minder gebruikelijk. Overigens is dat ook het enige waar ik over twijfelde, de rest is glashelder. Wie zo'n lastig onderwerp bijna als iets luchtigs kan presenteren, is een geboren uitlegger. Ga zo door.
BeantwoordenVerwijderenVolkomen ten overvloede wil ik nog even melden dat wij thuis altijd lasagna eten en geen lasagne.
BeantwoordenVerwijderenIk kan me trouwens van de basisschool herinneren dat er een zin was met negen werkwoorden achter elkaar, iets als "Wij hebben zien gaan leren lopen..." of zo. Weet iemand die misschien misschien nog?
@Vorkbaard: De bekendste is 'Ik zou jou wel eens hebben willen zien durven blijven staan kijken,' die is meen ik van Van den Toorn. Dat zijn zeven werkwoorden. Als je daar een bijzin van maakt, krijg je er acht: 'Ik sta hier omdat ik jou wel eens zou hebben willen zien durven blijven staan kijken'. Als je die bijzin voorop plaatst, krijg je er negen, maar die zitten niet meer in één groep: 'Omdat ik jou wel eens zou hebben willen zien durven blijven staan kijken, sta ik hier.'
BeantwoordenVerwijderenHet aardige van deze zin is dat hij nog best begrijpelijk is.
Als je de eis laat vallen dat de werkwoorden tot één groep moeten behoren, kun je gemakkelijk langere voorbeelden bedenken (onder andere door een groep in zelfnoemfunctie te zetten: 'ik wilde "hebben willen" zeggen'). Maar die zijn niet zo leuk.
Om hierop voort te borduren, als ik zeg: "Ik stuur hem naar België om te laten vertellen dat ik er niet bij kan zijn", stuur ik hem dan naar Brussel, hetzij Antwerpen of Gent, zodat hij kan vertellen dat ik er niet bij kan zijn of stuur ik hem zodat hij kan láten vertellen dat ik er niet bij kan zijn: klaarblijkelijk wordt er een of andere Belg ingeschakeld. "Ik stuur Rick naar Friesland om (hem) te laten ploeteren op een boerderij", met andere woorden: is de weglating van hem hier te billijken?
BeantwoordenVerwijderenBuiten die laatste weglating van hem, die volgens mij ongeoorloofd is, maar u bent de expert, is er denk ik nog iets anders aan de hand. "Ik stuur hem naar België / om te laten vertellen dat ik er niet bij kan zijn." Om te laten vertellen kan volgens mij wel bij de ik horen, maar dan specificeer je niet dat hij de daadwerkelijke verteller is, maar zeg je alleen dat jouw doel het laten vertellen is en je hem daarom naar België stuurt. Dit is slechts een stukje brainstormen...
VerwijderenOm de constructie goed te kunnen beoordelen moeten we hem misschien eenvoudiger maken, bijvoorbeeld tot: 'Ik stuur hem weg om te laten trouwen.' Dit is volgens mij in elk geval dubbelzinnig: ik stuur hem weg om hem toe te staan om met iemand te trouwen, of ik stuur hem weg om iemand hem te laten trouwen. Beide betekenissen kun je forceren in de semantiek: 'Ik gooi mijn vissen in het water om te laten zwemmen' is de eerste betekenis, en 'Ik stuur mijn hond weg om te laten verzorgen' is de tweede. Ik ben het met je eens dat je in de eerste lezing meer de neiging hebt om 'hem' nog eens toe te voegen dan in de tweede.
VerwijderenIk lees in een boek de volgende zin: Het schijnt dat de eerste advocaat verdwenen was en dat zijn helper op zoek naar hem ging. Nou heb ik een vraagje voor u: wat is het verschil tussen op zoek gaan naar iets en op zoek náár iets gaan? Het schijnt dat hij op zoek ging naar geluk, het schijnt dat hij op zoek naar geluk ging. Het schijnt dat hij op zoek naar hem is, het schijnt dat hij op zoek is naar hem. Ik heb steeds een voorkeur voor naar ná het werkwoord, dat is het enige wat ik u kan zeggen.
BeantwoordenVerwijderenWat je hier volgens mij ervaart is dat 'op zoek gaan' een soort "semantische eenheid" (betekeniseenheid) geworden is. Daardoor gedraagt het zich bijna als een samengesteld werkwoord, en 'naar iets' wordt een voorwerp van dat werkwoord (voorzetselvoorwerp om precies te zijn).
VerwijderenDit betekent dat je van de volgende drie zinnen de tweede waarschijnlijk het minste vindt:
(1) Omdat zijn helper naar hem op zoek ging
(2) Omdat zijn helper op zoek naar hem ging
(3) Omdat zijn helper op zoek ging naar hem
Oorspronkelijk is 'naar hem' natuurlijk een aanvulling bij 'op zoek.' Je zoekt naar iets, en je bent dus ook op zoek naar iets. Als je van het werkwoord 'zoeken' het zelfstandig naamwoord 'zoek' (of 'zoektocht') maakt, dan kan het voorwerp daarbij blijven staan.
Naarmate je 'op zoek gaan' meer als een eenheid beschouwt, wordt het gekker om het voorwerp meteen achter 'zoek' te zetten.