Zojuist kwam ik een verslag tegen van een onderwijzersexamen uit Middelburg, 1905. Ik citeer een klein stukje:
Het lezen: De candidaten hadden gelegenheid gedurende een kwartier voor het examen kennis te maken met de gekozen stof. Velen lazen maar middelmatig, met weinig of geen uitdrukking. De woorden en zinnen meestal rap achter elkaar opnoemend in haast regelmatige rijzing en daling. Meer oefening in de kunst van eenvoudig, natuurlijk lezen is zeker gewenscht.
Nederlandsche taal. Bij een vrij groot aantal candidaten liet niet alleen de kennis van de beginselen der spraakkunst te wenschen over, maar bleek zelfs de betekenis van eenvoudige woorden en uitdrukkingen onbekend. De overigen toonden bij voldoende kennis van de spraakkunst en het taaleigen, dikwijls weinig werk te hebben gemaakt van de spelling, welker grondbeginselen niet of gebrekkig gekend werden. Evenwel was het schriftelijk werk slechts bij enkelen door werkelijk gr
Vaardigheden in de schriftelijke uitdrukking der gedachten. Slechts van enkele candidaten moest een onvoldoende of een twijfelachtig cijfer toegekend worden; toch waren er maar weinig opstellen die door eene flinke, frische en eenvoudige voorstelling en uitdrukking uitmuntten. Verrreweg de meeste hadden het bekende onderwerp Op het ijs gekozen.
Schrijven: Het schrijven op het bord toonde menigmaal onbekendheid met de vereischte lettervormen en verhoudingen, terwijl ook hierbij vaak de noodzakelijke oefening ontbrak.
Ze kunnen niet lezen, ze hebben geen woordenschat, ze weten niks van de spelling (alhoewel ze weinig "grove fouten" maken), ze kunnen zich niet schriftelijk uitdrukken en ze schrijven met hanenpoten. O ja, en ze weten niks van grammatica.
Volgens mij is het tegenwoordig een stuk beter gesteld.
Het lezen: De candidaten hadden gelegenheid gedurende een kwartier voor het examen kennis te maken met de gekozen stof. Velen lazen maar middelmatig, met weinig of geen uitdrukking. De woorden en zinnen meestal rap achter elkaar opnoemend in haast regelmatige rijzing en daling. Meer oefening in de kunst van eenvoudig, natuurlijk lezen is zeker gewenscht.
Nederlandsche taal. Bij een vrij groot aantal candidaten liet niet alleen de kennis van de beginselen der spraakkunst te wenschen over, maar bleek zelfs de betekenis van eenvoudige woorden en uitdrukkingen onbekend. De overigen toonden bij voldoende kennis van de spraakkunst en het taaleigen, dikwijls weinig werk te hebben gemaakt van de spelling, welker grondbe
Nederlandsche taal. Bij een vrij groot aantal candidaten liet niet alleen de kennis van de beginselen der spraakkunst te wenschen over, maar bleek zelfs de betekenis van eenvoudige woorden en uitdrukkingen onbekend. De overigen toonden bij voldoende kennis van de spraakkunst en het taaleigen, dikwijls weinig werk te hebben gemaakt van de spelling, welker grondbe