maandag 24 mei 2010
woorden en woordgroepen tellen
Hoeveel woorden bevat de zin Daar kijk ik van op? Dat is nog niet zo eenvoudig. Je zou kunnen zeggen vijf, want er staan vier spaties in de zin. Maar er zijn ook misschien mensen die daarvan eigenlijk één woord vinden, ondanks het feit dat er twee woorden tussenin staan. Wat zouden die mensen antwoorden? Vier? Of zes (alle oorspronkelijke, én daarvan)? En je zou ook nog kunnen zeggen dat kijk op eigenlijk een omzetting is van het woord opkijk. Dat woord staat in de bijzin altijd als één woord gespeld (waar ik allemaal van opkijk). Nou staan de delen in kijk op wel in een andere volgorde dan in opkijk, maar is dat nodig om een woord te zijn? Dat de delen in de goede volgorde staan?
Kortom: het antwoord op de vraag kan zijn drie, vier, vijf, zes of zelfs zeven. En dan heb ik het nog niet eens over mensen die vanop aan elkaar spellen. Het aantal woorden in een zin is dus moeilijk te tellen. En het aantal woordgroepen is nog een graadje ingewikkelder.Onlangs werd de taalprof de vraag gesteld: Uit hoeveel woordgroepen bestaat de zin Ik wil graag iets zeggen? De persoon die het vroeg had er natuurlijk over nagedacht, want het probleem is goed zichtbaar: is iets zeggen een woordgroep? Of wil zeggen (als werkwoordelijk gezegde)? Of wil iets zeggen (als predicaat)? Of hoort graag daarbij?
Daar kun je natuurlijk uren over delibereren, dus de taalprof gaf onder tijdsdruk het eenvoudigste antwoord: in elk geval één. Want de kern zeggen wordt gemodificeerd door het hulpwerkwoord wil, wordt aangevuld met het voorwerp iets, en weer gemodificeerd door het woord graag. Vervolgens wordt daar het onderwerp aan toegevoegd en je hebt een zin. Één woordgroep met zeggen als kern. Als je kijkt naar de relaties tussen de elementen in de zin is dit het beste antwoord.
Nu kun je daar op twee manieren iets op afdingen. Je kunt zeggen dat zo'n element als iets ook een woordgroep is, en wel een woordgroep van één element. Ja, da's waar. In dat geval is ik een woordgroep, iets, en waarschijnlijk ook graag (want die is uit te breiden tot heel graag of heel erg graag). Niet wil, want dat is een los woord dat toegevoegd is aan zeggen. Dit is trouwens de reden dat de ANS van constituenten spreekt en niet van woordgroepen. Het is tegenintuïtief om één woord een woordgroep te noemen, terwijl een constituent van één woord best te verkopen is.
De tweede manier om iets op het antwoord één af te dingen is te stellen dat elke uitbreiding van de kern zelf ook weer een woordgroep is. Dan is eerst wil zeggen een woordgroep (want eerst wordt de kern gemodificeerd door het hulpwerkwoord), vervolgens is wil iets zeggen een woordgroep, dan wil graag iets zeggen en ten slotte ik wil graag iets zeggen.
Ik wil graag iets zeggen telt dus minimaal één, en (als ik goed tel) maximaal zeven woordgroepen. Om precies te zijn: één is een consistent antwoord, vier, en zeven. De tussenliggende aantallen zijn inconsistent, omdat je dan bijvoorbeeld iets wel een woordgroep zou noemen en ik niet.
Wat leren we hiervan? Het belangrijkste kenmerk van een woordgroep is niet dat de woorden naast elkaar staan in de goede volgorde, maar dat de elementen op een bepaalde manier zijn toegevoegd. Wil is toegevoegd aan zeggen, iets is toegevoegd aan (wil) zeggen. Dat is waar het om gaat: een woordgroep is op een bepaalde manier opgebouwd. Anders is het geen woordgroep.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Ik heb een vraag over het gezegde in de volgende zin.
BeantwoordenVerwijderenIk heb last van de mieren in mijn tuin.
Is het gezegde: /heb/ of
/heb last/ ??
Is "last hebben van" een uitdrukking die bij elkaar moet blijven bij het zoeken naar het gezegde?
Is /van de mieren in mijn tuin/ een bijwoordelijke bepaling?
Ik ben benieuwd hoe het zit.
Vriendelijke groet,
Helen Boels
@Helen Boels: in de moderne grammatica's wordt 'hebben' hier een "light verb" genoemd, en is 'last hebben' inderdaad een soort complex werkwoord, met een voorzetselvoorwerp met 'van.'
BeantwoordenVerwijderenIn de traditionele grammatica is de redenering zo: je kunt van alles hebben van iets: last, voldoening, spijt. Dus er is onvoldoende reden om te spreken van een werkwoordelijke uitdrukking. Dus is 'last' lijdend voorwerp, en over dat 'van iets' is discussie mogelijk. Er zijn redenen om dat voorzetselvoorwerp te noemen (bijvoorbeeld omdat je ook 'last ervan kunt hebben dat het regent') maar een argumentatie voor bijwoordelijke bepaling (van reden, of oorzaak) is ook denkbaar. Zelfs kun je verdedigen dat het bijvoeglijk is bij 'last.' Dan hoort het bij het lijdend voorwerp.
Wat zou ik zelf kiezen? Ik neig tot voorzetselvoorwerp, omdat dat beter aansluit bij moderne analyse.
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenOmdat ik bij 'Stel je vraag' geen reactie achter kan laten, doe ik het gemakshalve maar even bij dit stukje over woordgroepen.
Mijn vraag gaat over zgn. "mediumconstructies", die tot het passief gerekend worden. Een paar voorbeeldjes:
1. Dat boek verkoopt goed.
2. De Telegraaf leest slecht.
3. Draait die film al lang?
(Gebaseerd op/overgenomen uit de ANS).
Mijn vraag heeft echter niets met de opbouw of met de kenmerken van deze constructie te maken, maar met de naam ervan. Vanwaar de naam "mediumconstructies"?
Ik hoor het graag.
Met vriendelijke groet,
Jimmy van Rijt
@Jimmy van Rijt: In een grammatica uit 1852 noemt de taalkundige Taco Roorda het al zo: "In die talen, waarin voor deze wijze van spreken een eigene grammatische vorm bestaat, noemt men het het medium, als het midden tusschen het actief en passief." Maar dan heeft hij wel het over de reflexieve varianten die je tegenwoordig in het Limburgs nog hoort, als 'De Telegraaf leest zich gemakkelijk.' Vervolgens merkt hij op dat die constructie met wederkerend voornaamwoord 'reflexive' genoemd wordt, aldus suggererend dat hij hier naar Engels voorbeeld werkt.
BeantwoordenVerwijderenDe gedachte lijkt dus dat het 'medium' het midden houdt tussen actief en passief.
@Jimmy van Rijt: Overigens bedankt voor je melding van die onmogelijkheid om te reageren bij 'Stel je vraag.' Dit was een effect van een grote update van de provider, waarbij allerlei standaardinstellingen anders werden. Alhoewel ik me niet herinner dat ik de nieuwe 'Stel je vraag' na de update heb gemaakt, zijn blijkbaar toch de reacties automatisch gesloten.
BeantwoordenVerwijderen@Taalprof: bedankt voor het mooi geïllustreerde antwoord. De gedachte aan een "midden tussen actief en passief" was wel in me opgekomen, maar ik twijfelde er een beetje aan omdat je ook andere varianten van het passief zou kunnen beschouwen als een soort "middenvorm", bijvoorbeeld de semi-passief. En bij mijn weten wordt die semi-passief niet tot de mediumconstructies gerekend, ofwel? Of zou je de semi-passief ook tot de mediumconstructies mogen rekenen? Als ik de ANS volg, is dat onmogelijk, aangezien er drie belangrijke kenmerken zijn waaraan mediumconstructies moeten voldoen. Die kan ik niet echt rijmen met de semi-passief.
BeantwoordenVerwijderen@Jimmy van Rijt: Je zou het zo kunnen zien: de middenconstructie heeft een actieve vorm, maar de thematische verdeling tussen de zinsdelen is die van het passief (onderwerp is thematisch object), terwijl het semipassief (ook wel het semipassief genoemd) toch meer passief is, omdat het een soort passief hulpwerkwoord heeft in de vorm van het werkwoord 'krijgen.'
BeantwoordenVerwijderenAls je dus als onderliggende concepten neemt de omzetting van zinsdelen, dan lijken ze alledrie op elkaar, maar kijk je naar de modificatie van de werkwoorden, dan zie je dat de middenconstructie die helemaal mist (het werkwoord heeft gewoon de actieve vorm), terwijl in de andere twee het werkwoord gemodificeerd wordt door een hulpwerkwoord.