dinsdag 27 mei 2008

Zorgen voor een klein beetje discussie



Het voorzetselvoorwerp blijft de gemoederen bezig houden. Op een discussielijst voor docenten werd de vraag gesteld hoe in de zin Teer en nicotine zijn schadelijk, want ze zorgen voor allerlei kwalen het zinsdeel voor allerlei kwalen genoemd moet worden.

De reagerende docenten waren het (bijna) roerend eens: het is een voorzetselvoorwerp. Heeft de taalprof daar dan nog iets aan toe te voegen?

Ja. Het is dan wel een vrij zeker voorbeeld van een voorzetselvoorwerp, maar het biedt een goede gelegenheid om nog eens na te lopen hoe je dat zo zeker kunt weten.

De meeste reageerders wezen op de "vaste combinatie" van zorgen en voor, en op de "figuurlijke betekenis". Dat zijn echter allebei nogal vage begrippen, waar je in veel gevallen sterk over van mening kunt verschillen. Niet zozeer in dit geval misschien, maar vaak wel. Ze lijken me didactisch niet zo heel erg handig.

Liever zou ik bij zo'n ontleedvraag allereerst vaststellen dat voor allerlei kwalen inderdaad een voorwerp is en geen bepaling. Hoe weet je dat? Dat weet je omdat het werkwoord zorgen een aanvulling vereist (een "complement"). Je kunt het in uitzonderingsgevallen wel zonder aanvulling gebruiken (Ik loop de hele middag al te zorgen), maar net zoals je niet kunt eten zonder dat je iets eet, kun je ook niet zorgen zonder dat je voor iets zorgt, of voor iemand zorgt. Zorgen heeft een voorwerp, en dat voorwerp is in deze zin voor allerlei kwalen.

Een vrij stevige ondersteuning van deze gedachte is de vaststelling dat het voorzetsel voor in deze constructie geen enkele betekenis heeft. Het voorzetsel voor kan betekenen "aan de voorzijde van" of "voorafgaand aan," maar beide betekenissen spelen hier geen enkele rol. Ook kan voor iets betekenen als "ten behoeve van" maar ook daarvan is hier geen sprake. Betekenisloze voorzetsels zijn typisch voor voorwerpen en niet voor bepalingen. Waarom? Bepalingen ontlenen hun rol in de zin ("plaats", "tijd", "reden") aan de betekenis van het voorzetsel. Voorwerpen ontlenen die rol aan de betekenis van het werkwoord. Het voorzetsel draagt daar niets aan bij.

Voor allerlei kwalen is dus een voorwerp bij zorgen. Welk voorwerp is dat dan? Het is een zinsdeel met voorzetsel, dus het kan geen lijdend voorwerp zijn. Het voorzetsel is niet weglaatbaar, ook niet als je het zinsdeel op een andere plaats in de zin zet, dus het is ook geen meewerkend (of belanghebbend) voorwerp. De benoeming "voorzetselvoorwerp" ligt het meest voor de hand: het zinsdeel begint met een niet-weglaatbaar, betekenisloos voorzetsel.

Je zou nog kunnen denken dat er een onderscheid is tussen zorgen voor iets en zorgen voor iemand. De betekenis van zorgen voor iets zou je kunnen omschrijven als "iets bewerkstelligen," waardoor onmiddellijk duidelijk is dat voor daar niets aan bijdraagt. Zorgen voor bestaat ook in de combinatie ervoor zorgen dat..., die ook alleen maar bij een voorzetselvoorwerp voorkomt. Daarmee is aangetoond dat zorgen voor iets in ieder geval een voorzetselvoorwerp bevat.

Bij zorgen voor iemand zou je nog kunnen twijfelen.  Die betekenis ("zorg verlenen aan iemand") heb je niet in de combinatie ervoor zorgen dat... en met een beetje goede wil zou je in de betekenis van voor ook nog een beetje "ten behoeve van" kunnen zien. Is voor iemand dan niet toch een belanghebbend voorwerp?

Ondanks deze mogelijke twijfel zou ik ook zorgen voor iemand een voorzetselvoorwerp noemen. Waarom? Ten eerste omdat voor hier nooit weglaatbaar is, en dat zou het bij een belanghebbend voorwerp eigenlijk wel moeten zijn (Schenk (voor) mij nog maar een biertje in), en je kunt voor hier niet vervangen door een omschrijving van zijn betekenis. Je kunt het niet hebben over ten behoeve van iemand zorgen. Dat is misschien vroeger wel mogelijk geweest, het zou best kunnen dat het uit een belanghebbend voorwerp ontstaan is, maar nu lijkt me de betekenis van voor zodanig afgezwakt, ook in zorgen voor iemand, dat er zonder meer sprake is van een voorzetselvoorwerp.

3 opmerkingen:

  1. Beste Taalprof,
    een spelletje:
    Welke van de drie hoort er niet bij:
    a. Ik tennis met een racket.
    b. Ik tennis met de buurvrouw.
    c. Ik tennis met mooi weer.
    Is het niet zo, dat je het gedeelte na het voorzetsel kunt vervangen door een voornaamwoord, als het om een een vzv gaat, terwijl je de hele voorzetselgroep door een bijwoord / 'daar' + vz kunt vervangen als het om een bwb gaat? (natuurlijk mag het vervangen geen andere betekenis opleveren)
    HGr.,
    Th. Skills

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Th.Skills: Alledrie je zinnen lijken mij voorbeelden van bijwoordelijke bepalingen. In zin (a) is sprake van een gebruiksbepaling ("ik tennis met gebruikmaking van een racket"), in (b) is het eerder "samen met," en in (c) hebben we de "absolute constructie," waarbij de bijwoordelijke bepaling een omstandigheid aangeeft.
    Als je al zou willen argumenteren dat een van de drie een voorwerpachtig karakter heeft, dan zou het (b) moeten zijn. Je zou kunnen proberen aan te voeren dat 'met iemand tennissen' een soort betekenis heeft als "iemand be-tennissen," waarbij 'iemand' het voorwerp is.
    Je zou ook kunnen aanvoeren dat 'met de buurvrouw' een soort "afgesplitst deel van het onderwerp" is, omdat de zin hetzelfde betekent als 'De buurvrouw en ik tennissen.' Maar voor die gevallen heeft de traditionele zinsontleding geen aparte term.
    Drie verschillende bijwoordelijke bepalingen dus. Een echt voorbeeld van een voorzetselvoorwerp met 'met' zou zijn 'Ik houd rekening met mooi weer.' In die zin is het mooie weer het voorwerp van je overwegingen. Die kun je ook hebben in een variant met voorzetselvoorwerpszin: 'Ik houd er rekening mee dat het mooi weer wordt.'
    Het eenvoudigste criterium is de betekenis van het voorzetsel. In (a) kun je 'met' omschrijven met 'met gebruikmaking van,' in (b) is het 'samen met,' en in (c) is het meer iets als 'tijdens.' Alleen in 'rekening houden met mooi weer' heb je niet zo'n omschrijving. Daar betekent 'met' niets.
    Jouw criteria lijken me niet juist. Een ondubbelzinnig voorzetselvoorwerp als 'in iets geloven' kun je best hebben in de variant 'ergens in geloven.' En een ondubbelzinnige bijwoordelijke bepaling als 'Ik liep met mijn zusje over straat' kan ook heel goed zijn 'Ik liep met haar over straat.' Die vervangbaarheid zegt dus niets over de ontleding, eerder over de betekenis van het vervangen woord.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Th. Skills: O ja, ik doe ook graag mee met het spelletje. Als ik zou moeten kiezen welke twee de meeste overeenkomsten vertonen zijn er verschillende mogelijkheden: in (a) en (b) heb je bepalingen met concrete elementen (racket en buurvrouw), in (c) is de omstandigheid abstract. Je ziet bovendien een eigenaardig contrast in de intonatie: maak ervan '...omdat ik met een racket/de buurvrouw/mooi weer tennis,' dan zie je dat je alleen in het laatste geval de klemtoon op 'tennis' per se moet handhaven. In (a) en (b) kun je 'tennis' onbeklemtoond laten.
    (a) en (c) horen bij elkaar, omdat ze eenduidig als bijwoordelijke bepaling benoembaar zijn: alleen over (b) kun je discussiƫren.
    Een overeenkomst tussen (b) en (c) waar (a) buiten valt, zie ik niet meteen.
    Ik zou dus kiezen voor (c) als de "odd one out."

    BeantwoordenVerwijderen