dinsdag 11 juli 2006

De taalprof legt zijn methode uit



Je hebt net de nieuwe CD van Marco Borsato voor je verjaardag gekregen. Je vriendje komt op bezoek en zegt: "Hee, dat is mijn CD!". Wat betekent dat? Dat is nogal makkelijk: het betekent dat hij vindt dat die CD zijn eigendom is. Hij denkt misschien dat jij hem hebt geleend, of gestolen, in ieder geval, hij gebruikt het woordje mijn in zijn "bezittelijke" betekenis.

Dit is waarschijnlijk de reden dat het woordje mijn hier benoemd moet worden als een bezittelijk voornaamwoord. Maar nu krijg je ineens Marco Borsato zelf op bezoek. Die komt je kamer binnen, ziet die CD liggen, en zegt: "Hee, dat is mijn CD!" Wat denk je nu?


Behalve dat je misschien in je zenuwen vergeet om om een handtekening te vragen, komt het waarschijnlijk geen moment bij je op dat Marco bedoelt dat die CD zijn eigendom is. Hij bedoelt waarschijnlijk: dat is een CD waarop liedjes staan die ik gezongen heb. Toch heet mijn daar nog steeds een bezittelijk voornaamwoord. Waarom? In ieder geval niet vanwege de "bezittelijke" betekenis!


Het wordt nog gekker, want nu verschijnt ook nog de producer van de CD van Marco Borsato op je kamer. Die komt binnen, ziet Marco met die CD in zijn handen staan en zegt: "Hee, is dat niet mijn CD?" Wat bedoelt die producer nou weer? Waarschijnlijk dat het een CD is die hij geproduceerd heeft, niet dat hij hem heeft volgezongen, of dat het zijn eigendom is.


Dan komt je tante naar boven, die al dat volk op je kamer maar verdacht vindt. Zij overziet het hele gezelschap, ziet Marco en zijn producer met die CD in hun handen, die jij nota bene van haar gekregen hebt, en ze zegt: "Zeg, is dat niet mijn CD?" Ook zij gebruikt het bezittelijk voornaamwoord mijn niet in een echte "bezittelijke" betekenis, en al evenmin bedoelt ze dat zij hem heeft volgezongen (je moet er even niet aan denken), of dat zij die CD geproduceerd heeft. Nee, zij bedoelt: dat is de CD die ik gekocht heb en aan jou voor je verjaardag heb gegeven. Voor altijd "Mijn CD", als je dat maar weet!


Het woord bezittelijk in de term bezittelijk voornaamwoord heeft dus maar bitter weinig met de betekenis "bezittelijk" te maken. Het is een oude term, uitgevonden door taalkundigen die vonden dat die "bezittelijkheid" een soort basisbetekenis van het bezittelijk voornaamwoord was. En daar zitten we nu maar mee opgescheept.


In feite is het bezittelijk voornaamwoord niets meer of minder dan een soort bijvoeglijke vorm van het persoonlijk voornaamwoord: mijn hoort bij ik, zijn hoort bij hij, haar hoort bij zij, enzovoorts. Mijn CD is De CD van mij, en in die woordgroep kan van bijna alles betekenen. Vrijwel elke relatie tussen ik en die CD kun je uitdrukken met van (en dus met het bezittelijk voornaamwoord mijn).


Soms ligt een bepaalde betekenis wel voor de hand. Mijn CD, zonder enige verdere informatie over wie het zegt, of in welke situatie, duidt inderdaad waarschijnlijk op een bezittelijke relatie, en heb je het over mijn vader, dan gaat het heel waarschijnlijk over een familierelatie, al kun je je voorstellen dat de ene toneelspeler tegen de andere zegt: Mijn vader was overtuigender dan die van jou, hiermee bedoelend dat hij de rol van vader overtuigender speelde dan de ander. Of  twee kinderen tekenen hun vader en zeggen mijn vader is mooier. Dan bedoelen ze "de vader die ik getekend heb". Je kunt werkelijk bijna alles uitdrukken met een bezittelijk voornaamwoord.


Het bezittelijk voornaamwoord is dus de bijvoeglijke vorm van het persoonlijke voornaamwoord. Het staat in het Nederlands vrijwel altijd bij een zelfstandig naamwoord (mijn CD, mijn vader), terwijl een persoonlijk voornaamwoord altijd alleen staat. Toch is er één geval waarin je het bezittelijk voornaamwoord zonder zelfstandig naamwoord gebruikt. Dat is als je bijvoorbeeld wil zeggen Mijn vader is slimmer dan jouw vader, en je kort dat in tot Mijn vader is slimmer dan de jouwe. Hier is jouwe niet meer bijvoeglijk (want er staat geen zelfstandig naamwoord bij), maar zelfstandig. Toch is het nog steeds een bezittelijk voornaamwoord, omdat de jouwe eigenlijk maar een afkorting is van jouw vader.


Sommige bezittelijke voornaamwoorden zien er exact hetzelfde uit als hun persoonlijke tegenhangers: jullie bijvoorbeeld, is persoonlijk voornaamwoord in jullie zijn te laat of ik bewonder jullie, maar het is bezittelijk voornaamwoord in jullie vriendjes zijn te laat en ik bewonder jullie werkstuk. Waarom? In die laatste twee voorbeelden wordt het voornaamwoord bijvoeglijk gebruikt en het drukt een relatie uit tussen jullie en die vriendjes of dat werkstuk (in het ene geval een vriendschapsrelatie en in het andere een soort "auteursrelatie").


Dat sommige bezittelijke voornaamwoorden zoveel lijken op persoonlijke voornaamwoorden is op het eerste gezicht wel lastig, vooral als je ze probeert te leren door domweg de rijtjes van buiten te leren (of nog erger, met ezelsbruggetjes). Als je snapt hoe die benoeming in elkaar zit en waarom persoonlijke voornaamwoorden persoonlijk zijn en bezittelijke voornaamwoorden bezittelijk, dan wordt het een stuk makkelijker.

11 opmerkingen:

  1. Ik hoop dat als de taalprof weer wederkeerd, we het ook een keer over de aantrekkelijke voornaamwoorden gaan hebben. of ik al de moeite heb genomen alle logs door te nemen? nee dat nog niet, maar dat betekend toch niet dat ik slecht ben of zo. een paar foutjes kan ik me toch wel permmiteren?
    P.s waarom wordt faq niet gewoon vertaald als vvv afz lil

    BeantwoordenVerwijderen
  2. hallo,ik zou willen weten als je de woorden -mijn bezit of in mijn bezit voor materiële zaken gebruikt .heeft het ook de zelfde betekenis voor als je het voor mensen gebruikt v.b mijn kinderen of mijn vrouw zijn mijn bezit of ze zijn in mijn bezit ik als man zijnde.
    m.v.g m.sahebali

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @m.sahebali: 'mijn' gebruik je voor elke relatie, niet alleen voor bezit. Als je spreekt over 'mijn vader', of 'mijn werkgever', bedoel je natuurlijk niet dat die man jouw bezit is. Als je over iets zegt dat het 'in mijn bezit' is, dan heb je het meer over een "juridisch eigendomsrecht". Personen kun je in het Nederlandse eigendomsrecht volgens mij niet "bezitten". Ze kunnen wel onder jouw verantwoordelijkheid vallen, maar dat is niet de betekenis van het woord 'bezit'.
    Je kunt dus eventueel wel zeggen 'dat zijn mijn kinderen' of 'die kinderen zijn van mij', maar niet 'die kinderen zijn (in) mijn bezit'. En voor je vrouw geldt hetzelfde.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wanneer gebruik je de bvw JOUW? en wanneer jou?
    Groetjes MEli

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @meli: 'jouw' gebruik je altijd als er nog een zelfstandig naamwoord achter staat: 'jouw vader', 'jouw fiets', 'jouw leven'. Dat is het bezittelijk voornaamwoord (maar zoals boven uitgelegd gaat het niet altijd om bezit). Het woordje 'jou' is NOOIT bezittelijk voornaamwoord. Het is altijd zelfstandig: 'jou ken ik niet', 'ik heb jou gisteren nog gebeld', 'ik zag jou lopen'.
    En dan heb je ook nog 'jouwe', dat is wel een bezittelijk voornaamwoord, maar met een lidwoord ervóór, en zonder zelfstandig naamwoord erachter: 'mijn fiets is kapot, mag ik de jouwe lenen?'

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Kan het wat uitgebreider verteld worden en zonder moeilijke woorden anders snap ik het niet. En ik denk de anderen ook niet,en maak het site een beetje opgepumt want het ziet er saai uit ( gaap )
    wat met plaatjes en zo.Dat trekt meer aandacht een paar tips:
    Het schrijven anders ,de kleur anders meer fel gekleurt ( dat valt meer op ),plaatjes,en een mooie achtergrond. dat waren een paar tips je kunt ook advies krijgen van een andere eigenaar die zelf ook dit soort sites heeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @[Anoniem]: Nog uitgebreider? Heb je wel op de link 'Lees meer' gedrukt? Daar staat nog een heleboel tekst onder. Geen plaatjes helaas, want de taalprof is niet zo goed in plaatjes. Taal is meer zijn ding.
    Het ziet er misschien een beetje saai uit, maar vind je het niet toch wel boeiend om te horen hoe ook jouw taal in elkaar zit?
    Andere uitleg, of meer uitleg, wil ik ook graag geven. Wat is het precies dat je niet snapt? Gaat dat over het bezittelijk voornaamwoord?

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Beste taalprof,
    Ik hoop dat u mij kunt helpen. Ik dacht dat er in een zin 1 lexicaal werkwoord voor mag komen. Maar is er in de volgende zinnen sprake van 2 lexicale werkwoorden? Zo niet, welke vormen zijn het dan? Tussen haakjes achter de zinnen staat wat ik als lexicaal werkwoord zie.
    1. Sinds hij getrouwd is woont hij al in den haag. (getrouwd en woont)
    2. Als je bij de boer werkt dan heb je met levende dieren te maken. (werkt, maken)
    3. Hij staat geloof ik op nummer één. (staat, geloof).
    Vriendelijke groet,
    Bas

    BeantwoordenVerwijderen
  9. @Bas: De voorbeelden die je geeft zijn allemaal zogeheten "samengestelde zinnen:" zinnen die eigenlijk samengesteld zijn uit meerdere deelzinnen. Zo is jouw zin 1 samengesteld uit 'Hij is getrouwd' en 'Hij woont al in den haag.' Die twee zinnen zijn samengesteld met behulp van het voegwoord 'sinds.' Dat is een "onderschikkend voegwoord," dat de zin 'hij is getrouwd' ondergeschikt maakt aan de zin 'hij woont al in den haag.' Daardoor krijgt de ondergeschikte zin een bijzinsvolgorde. Omdat de ondergeschikte zin vooropgeplaatst is, treedt in de andere zin een omwisseling van onderwerp en persoonsvorm op (inversie). Zonder die vooropplaatsing zou je krijgen: 'Hij woont al in den haag sinds hij getrouwd is.'
    Ook in je tweede zin is sprake van onderschikking (met het voegwoord 'als').
    In je derde zin is nog wat anders aan de hand. Daar is de zin 'geloof ik' "tussengevoegd" in de grotere zin. Dat is een geval van "tussenzin" of "tussenwerpsel" (technische term "intercalatie").

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Bedankt voor uw reactie en de duidelijke uitleg.
    Kunt u nog iets zeggen over de werkwoordsoorten? Zijn het dan wel lexicale werkwoorden of kan dat niet in samengestelde zinnen?
    Bij voorbaat dank.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. @Bas: Dat is te zeggen: iedere zin (hoofdzin, bijzin, tussenzin) heeft een kernwerkwoord dat ofwel koppelwerkwoord, ofwel zelfstandig werkwoord is. Ik denk dat jij met "lexicaal werkwoord" zelfstandig werkwoord bedoelt.
    In dat geval kan ik van je voorbeeldzinnen opmerken dat je in de bijzin 'sinds hij getrouwd is' zou kunnen argumenteren dat 'getrouwd is' een naamwoordelijk gezegde is ('een getrouwd man is'), zodat 'getrouwd' niet geldt als een werkwoord, en 'is' het koppelwerkwoord is.

    BeantwoordenVerwijderen