woensdag 17 oktober 2012

De taalprof biecht op


Ik zal het maar eerlijk vertellen. Ja, ik schaam me er eigenlijk een beetje voor, want het is niet iets waar je als taalprof erg trots op bent. Maar eerlijk duurt het langst, en de leugen is lang niet zo snel als de waarheid naar het schijnt, dus de aap moet op den duur toch uit de mouw komen en dan heb je het gedonder in de glazen en moet je op de blaren zitten. Dus beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, het hart op de tong en het hoge woord eruit: ik vond het heerlijk.

Ja beste taalliefhebbers, ik kan er ook niks aan doen maar ik heb een verslavend genoegen beleefd aan mijn eigen laatste log. Jongens, jongens, wat was dat lekker zeg, om eens onbekommerd en zonder al te veel omzichtigheid tekeer te gaan tegen iedereen die het niet met je eens is. En gemakkelijk dat het is! Dat kan iederéén wel!

Eigenlijk is het de schuld van Marc van Oostendorp. Die daagde zijn lezers uit om een niet-bestaande taalregel te verzinnen die wel heel overtuigend overkomt en taalgebruikers in verwarring brengt. Ongetwijfeld had Marc daar nobele bedoelingen mee, zoals laten zien dat veel bestaande taalregels ook iets willekeurigs hebben en waarschijnlijk ook maar door iemand verzonnen zijn. Maar ik vrees dat hij het roesverwekkende van het argumenteren over het hoofd heeft gezien.

De ingrediënten van de verzonnen taalregel zijn zo bedacht: begin met het zoeken naar een op het eerste oog onlogisch taalverschijnsel. Dat is makkelijk, want er zijn er genoeg. De taal is ouder dan de logica en het product van een soort natuurlijke ontwikkeling, in ieder geval niet -zoals de logica- een product van de tekentafel. De taal is vooral een communicatiemiddel, en dat vereist allereerst dat er een hoop overbodigheid in zit, zodat iemand die iets mist niet meteen hoeft af te haken. Bovendien moet er een heleboel aan het voorstellingsvermogen van de taalgebruikers worden overgelaten, want in een gesprek (of welke dialoog dan ook) denken beide partijen mee, en wel vanuit hun eigen perspectief.

De logica daarentegen is nooit ontworpen voor de communicatie. Die gaat uit van slechts één perspectief, en bekreunt zich niet om heel en half meedenkende gesprekspartners. Integendeel, die gaat uit van de ideale interpretatie. Dat logica daarmee een slecht communicatiemiddel zou zijn, daar denkt niemand aan: de elegantie van een ondubbelzinnig en compact systeem heeft een benevelend effect. Onlogisch geldt meteen als fout.


Vervolgens; suggereer verval. Verzin een ouder taalstadium waarin alles nog zogenaamd koek en ei was, en suggereer dat de hedendaagse taalsituatie een gevolg is van onwetendheid, onoplettendheid, of bijna opzettelijke slordigheid van de hedendaagse taalgebruiker die overal lak aan heeft. Succes verzekerd. Een van de grote angsten in elke beschaafde maatschappij is chaos en anarchie, en als je daarop meelift is iedereen die het met je oneens is meteen verdacht. Niemand die het gaat nazoeken, want iedereen gelooft onmiddellijk dat alles altijd minder wordt, en dat zonder regels de wereld een zootje wordt.

Een fijne bonus krijg je als je suggereert dat het verval zich tot onze taal beperkt. De grote talen doen het allemaal goed en wij, het kleine broertje, doen het fout. Vandaar natuurlijk dat wij het kleine broertje zijn. Ook dat hoeft niet al te zeer op feiten gebaseerd te zijn, want feiten checken in talige discussies, daar beginnen we niet aan. Met talige feiten kun je trouwens al gauw alle kanten op.

Zet de logische variant en de onlogische variant ten slotte naast elkaar, en maak de onlogische variant zo mogelijk belachelijk door een stapeling te verzinnen van een aantal van die varianten, waardoor je een komisch effect krijgt. Als je de mensen zo ver kunt krijgen dat ze de stapeling uitlachen, dan zijn alle elementen van die stapeling automatisch besmet.

Ziedaar het steigerwerk voor de verzonnen taalregel. Maar dan begint het pas.

Nu zijn er argeloze taalgebruikers die het met je oneens zijn. Misschien zijn het mensen die jouw uitgesproken oordelen over de taalverschijnselen niet delen. Die mensen spreek je enigszins meewarig toe, als verdwaalde schapen die je vriendelijk doch beslist probeert weer op het rechte pad te krijgen. Eventueel zeg je: ja ik snap dat je dat vindt, en van mij mag het, maar strikt genomen klopt het niet. Heerlijke argumentatie! Niets tegenin te brengen. Niemand weet wat dat strikt genomen betekent, maar wie ertegen vecht slaat in het luchtledige en dat ziet er al snel potsierlijk uit (potsierlijk, ook al zo'n woord dat in de "argumentatie" goede diensten kan bewijzen.

Er zijn natuurlijk ook mensen die zich keren tegen de regel zelf. Die vinden dat die regel niet zou moeten bestaan. Die mensen spreek je wat strenger toe, en je zet ze meteen in de hoek van de overtolerante slapjanussen, samen met de ruggengraatloze taalkundigen die alles maar goed vinden omdat ze de taal alleen maar beschrijven. Die staan erbij en kijken ernaar hoe de taal (en daarmee de maatschappij) in verval raakt.

Een enkeling zal misschien toch de feiten checken die je noemt, en ze weerleggen. Ook dat kan alleen maar in je voordeel werken. Als iemand wijst op andere talen of eerdere stadia waar de onlogische verschijnselen ook voorkomen hoef je alleen maar de handen ten hemel te heffen en uit te roepen: "Zij ook al!" of "Toen ook al!" aldus suggererend dat het verval al veel breder, of veel eerder om zich heen greep dan jij in je optimisme het al voorstelde.

In uiterste nood kun je natuurlijk ook nog de liefhebberskaart spelen. Dan laat je de weerleggingen onbesproken en zeg je iets als: "Ja sorry, maar ik ben nou eenmaal een taalliefhebber." Daarmee zet je jezelf neer als iemand wie het verval van de taal aan het hart gaat, en wat belangrijker is: je tegenstanders zijn dus harteloze minachters van de taal, wie het niets kan schelen hoe die eraan toe is.

Zoals ik al zei: het is hartstikke makkelijk. En verslavend. Je hoeft helemaal niet na te denken (bij voorkeur niet), en het gaat allemaal vanzelf. Nu weet ik pas hoe al die mensen zich voelen die tegen de taalprof ageren als hij weer eens een taalregel ter discussie stelt, of tegen een heilig huisje aan trapt. Die voelen zich gewoon heel erg lekker. Ja nou snap ik het.

 

4 opmerkingen:

  1. Scherpe analyse. Niets tegenin te brengen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Oef! Ik ben blij dat de scherpe, redelijke, genuanceerde en analytische Taalprof terug is!
    En die Oostendorp lijkt me inderdaad een querulanterig tiepje, opppassen met wie je omgaat, Taalprof!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. n Weliswaar verlaat maar concreet voorbeeld van het gebruik van 'gaan' als hulpwerkwoord: in mn recente posttiteltje "ze is Maan en ze gaat de Boekenbeurs veroveren met haar grote ronde volle zinnen". De Boekenbeurs gaat open op 31 oktober 2012.
    http://wp.me/p1hYm7-12h

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik zie het: maar zou je dit hulpwerkwoord van tijd of hulpwerkwoord van aspect noemen? En had je ook kunnen hebben 'ze gaat de Boekenbeurs gaan veroveren'?

      Verwijderen