woensdag 26 december 2012

Herman Finkers en ik


"Heb je laatst dat interview met Herman Finkers gelezen? Hilarisch!"
"Ik weet niet, waar was dat dan?"
"Ach je weet wel, jij hebt toch ook een KPN-abonnement?"
"KPN-abonnement?"
"Ja daar hoort zo'n blaadje bij, een soort magazine-achtige nieuwsbrief"
"Jaja. En daar stond een interview met Herman Finkers in."
"Ja man, hilarisch!"
"Hilarisch"
"Nou ja, alleen de titel dan."
"Hoe luidde die dan?"
"Die ging zo: Als ik mezelf op televisie zie, denk ik: dat kan ik ook."
"O, haha."
"Is het niet hilarisch? Dáár zou de taalkunde eens over moeten gaan."
"Maar daar gáát de taalkunde ook over!"
"Wat? Ga weg!"
"Nou ja, zo'n 30 jaar geleden dan."
"Wat? Bizar!"

[Spoiler alert! Niet lezen als je vindt dat je grappen niet moet kapotanalyseren!]
"In 1980 verscheen er in een reeks van zogeheten working papers van de Indiana University Linguistics club een essay van Douglas Hofstadter (de bekende auteur van onder andere de bestseller Gödel, Escher, Bach), Gray Clossman en Marscha Meredith, onder de titel Shakespeare's plays weren't written by him, but by someone else of the same name. Daar zit hetzelfde type grap in."
"Hmm, ik vind het anders aanmerkelijk minder hilarisch."
"Ja, het is anders, maar het vertoont wel overeenkomsten."
"Leg eens uit."
"Het is een spel met verwijzing in de taal."
"O ja, spelen met taal, daar is Finkers altijd hilarisch in."
"Ja, dat is in het algemeen wel zo. Maar hier gaat het heel specifiek om iets wat rond 1980 in het brandpunt van de taalkundige aandacht stond: verwijzing."
"Eh, ja, maar dan snap ik de grap van die Shakespeare nog niet."
"Nou, de uitspraak was, vrij vertaald: De toneelstukken van Shakespeare zijn niet door hemzelf geschreven maar door iemand anders met dezelfde naam, nietwaar?"
"Ja"
"En iemand anders met dezelfde naam, die heet dan ook Shakespeare, niet?"
"Okee."
"Dan zou je eigenlijk iemand anders met dezelfde naam dus moeten kunnen vervangen door de naam Shakespeare. Want als ik zeg De koningin van Nederland hield een Kersttoespraak, dan kan ik de koningin van Nederland best vervangen door Beatrix, zodat ik krijg Beatrix hield een Kersttoespraak. Dat is hetzelfde."
"Jaja, eens kijken dan krijg je dus De toneelstukken van Shakespeare werden niet door hemzelf geschreven maar door Shakespeare. Hee, maar dat kan niet!"
"Precies. Maar toch klinkt er in de oorspronkelijke zin ergens iets logisch."
"Ja, hoe kan dat?"
"Het gaat om de stabiliteit van de verwijzing."
"Hè?"
"In dit voorbeeld gaat het erom dat we er normaal gesproken van uitgaan dat namen, eigennamen, stabiele verwijzers zijn. Rigid designators heet dat in de Engelse terminologie."
"Stabiele verwijzers."
"Ja, dat betekent dat je er in normale gevallen van uitgaat dat een naam steeds naar dezelfde persoon blijft verwijzen. In de context, in de wijde wereld, en door alle tijden heen."
"Aha"
"Als ik het met jou heb over Mark Rutte, dan verwijs ik daarmee naar een bepaalde persoon, met een sofinummer, een vingerafdruk en een unieke samenstelling van zijn wangslijm. En zonder tegenbericht blijf ik het met die naam over dezelfde persoon hebben (sofinummer, vingerafdruk, wangslijm). Ook als ik het over veertig jaar geleden heb, en bijvoorbeeld zeg In 1973 haalde Mark Rutte zijn zwemdiploma," dan heb ik het over dezelfde persoon, die toen nog geen sofinummer had, maar wel dezelfde vingerafdruk en dezelfde wangslijmsamenstelling."
"Jaja."
"In werkelijkheid zijn er natuurlijk meerdere mensen die Mark Rutte heten. Het zou wel heel gek zijn als er in de familie Rutte niet meer mensen rondlopen met de voornaam Mark. Als je in een gesprek zou willen switchen naar zo'n persoon, dan moet je extra maatregelen nemen, zoals de omschrijving een andere Mark Rutte."
"Jaja, maar ik snap niet wat dat met die grap van Finkers te maken heeft."
"Ja nee, wacht nou even, hier kun je wel die zin over Shakespeare mee redden, niet? Dat je zegt:  De toneelstukken van Shakespeare zijn niet door hemzelf geschreven, maar door een andere Shakespeare."
"O ja!"
"Blijkbaar verwijs je met Shakespeare doorgaans naar een unieke persoon, die bij nader inzien al die toneelstukken niet geschreven heeft."
"Jaja, maar daarvan is bij Finkers geen sprake."
"Ja nee okee, nou kom ik bij Finkers. In zijn grap gaat het om de stabiele verwijzing van ik."
"Maar ik is toch iedere keer iemand anders?"
"Ja, de verwijzing van ik is afhankelijk van de context van het gesprek, maar als jij het woord ik gebruikt, dan heb je het altijd over dezelfde persoon."
"Dat snap ik niet."
"Met het woord ik verwijs je niet alleen naar de persoon die je nu bent, maar ook naar de persoon die je vroeger was, en de persoon die je in de toekomst zult zijn. Je kunt best iets zeggen als Tien jaar geleden speelde ik nog volleybal."
"Jaja"
"Terwijl je natuurlijk vroeger, laten we zeggen, tien jaar geleden, strikt genomen een andere persoon was."
"Hoezo?"
"Wel, je sofinummer, vingerafdrukken en wangslijm waren misschien hetzelfde, maar je herinneringen, je gevoelens, je kennis, kortom, je hele gedachtenwereld van tien jaar geleden bevatte niet wat er in de tien jaar daarna bij zou komen."
"Jaja."
"Als jij dus kijkt naar jezelf tien jaar geleden, dan zie je strikt genomen een andere persoon."
"Ja dat is wel zo."
"Met het woord ik kun je van die persoon geen afstand nemen. Dan moet je al echt je toevlucht nemen tot omschrijvingen als de persoon die ik toen was. Met ik gebruik je de stabiele verwijzer. Waar Finkers dus zegt Dat kan ik ook! neemt hij afstand van die persoon terwijl hij daar niet de bijbehorende maatregelen bij neemt. Dan had hij iets moeten zeggen als Als ik naar de persoon die ik vroeger was op de televisie kijk, dan denk ik: dat kan de persoon die ik nu ben nog steeds."
"Ja, maar nou is het ineens niet grappig meer."
"Precies!"
"Okee dat snap ik. Maar waarom is Finkers dan leuker dan Hofstadter?"
"Ik denk omdat Finkers niet alleen speelt met die stabiele verwijzing, maar ook met het impliciete van het afstand nemen."
"Ehh..."
"De uitroep Dat kan ik ook! kun je eigenlijk alleen gebruiken als je iemand anders aan het werk ziet. Je bedoelt Ik kan hetzelfde als wat die ander kan. Je neemt dus impliciet afstand van iemand anders."
"Hmmm"
"Maar in het geval van Finkers is die iemand anders hijzelf, degene die hij zelf vroeger was. En daar verwijst hij naar met de stabiele verwijzer ik."
"Jaja"
"Waarmee hij dus juist geen afstand neemt."
"Ik snap het."
"Je wordt dus als luisteraar of lezer heen en weer geslingerd tussen stabiele verwijzing en afstand nemen. Dat levert een komisch effect op."
"Hilarisch zul je bedoelen."
"Ja, hilarisch. Bizar misschien wel."

1 opmerking:

  1. In mijn werk (het bouwen en onderzoeken van software) zijn we ook met dit soort problemen bezig, maar dan niet als onderdeel van beschrijvend onderzoek, maar als noodzakelijk ingenieurswerk. Als je software maakt moet je namelijk informatie representeren en als je dat netjes wilt doen gebruik je daar een of meerdere welgedefinieerde (kunst)talen voor, waarin je natuurlijk ook dingen moet kunnen omschrijven en ernaar moet kunnen verwijzen. We stoppen bijvoorbeeld heel vaak informatie in een zogenaamde relationele database; bij het ontwerpen van zo'n database moet je beslissen hoe je je informatie in je database stopt en daarbij beslissen wat de relevante eigenschappen en verwijzingen zijn. Daar worden discussies over gevoerd die soms zeer dicht liggen bij wat taalkundigen, logici en filosofen erover te melden hebben en daarop misschien een verfrissend perspectief kunnen bieden.

    In de databaseontwerptheorie wordt een verwijzer een sleutel genoemd en is een eigenschap, of een verzameling eigenschappen, die zodanig wordt gekozen dat individuen of objecten aan de hand ervan kunnen worden onderscheiden. Het hangt een beetje van de context af wat voor soort onderscheidbaarheid precies belangrijk is, en daarom ook aan wat voor kenmerken zo'n eigenschap moet voldoen, maar de vuistregel is dat dat een verwijzer stabiel moet zijn, uniek identificerend, zo eenvoudig (dwz. niet-samengesteld) mogelijk, en vertrouwd voor de gebruiker (zie bv. hier). De eerste twee hanteren logici en taalkundigen ook, terwijl de laatste twee door hen als pragmatische details terzijde zullen worden geschoven.

    BeantwoordenVerwijderen