zondag 17 december 2006

Slikken en spugen




Valt er eigenlijk nog wel wat te zeggen over de bepaling van gesteldheid? Is dat nu onderhand niet uitgekauwd? Ik dacht het niet! Eerder heb ik al beweerd dat je de bepaling van gesteldheid overal tegenkomt in de grammatica. Maar wist je dat bijvoorbeeld bijna alle samengestelde werkwoorden (zoals aanzetten, opbellen, weggooien) eigenlijk "ingeslikte" bepalingen van gestelheid zijn? En dat ze ook soms weer "uitgespuugd" worden?


Hè bah! Ingeslikte en uitgespuugde bepalingen van gesteldheid? Wat zijn dat nou weer?

Kun je je herinneren dat ik het ooit gehad heb over de resultatieve werkwoordbepalingen? Zo nee, het staat hier. Kort gezegd komt het hierop neer dat een resultatieve werkwoordbepaling zegt wat het lijdend voorwerp is als resultaat van het werkwoord. Het klassieke voorbeeld is: ik verf de deur groen. Dan is de deur groen als resultaat van het verven. Groen is de resultatieve werkwoordbepaling, een speciale vorm van de bepaling van gesteldheid.


Nou, veel van die resultatieve werkwoordbepalingen, vooral de kleintjes, worden vaak door de werkwoorden "ingeslikt" (een taalkundige spreekt natuurlijk van geïncorporeerd, maar dat betekent zelfs letterlijk hetzelfde). Kijk maar: in de zin ik zet de radio aan is het resultaat dat de radio aan is. In ik gooi het papiertje weg is het resultaat dat het papiertje weg is. Zelfs in ik bel jou op kun je met enige moeite nog wel de oorspronkelijke betekenis ontdekken dat jij op bent als resultaat van dat bellen. Toch noemen we in al deze gevallen aanzetten, weggooien en opbellen "samengestelde werkwoorden". En om het heel precies te zeggen: "scheidbaar samengestelde werkwoorden".


In plaats van dat kleine woordje (taalkundigen spreken hier over een partikel) kun je ook altijd een grotere bepaling van gesteldheid verzinnen: ik zet de radio op mijn favoriete zender, ik gooi het papiertje in de prullenbak, ik bel jou wakker, of ik bel jou uit bed. Zo zie je dat dat partikeltje wel door het werkwoord ingeslikt is, maar het heeft eigenlijk nog steeds dezelfde functie als die grotere bepaling van gesteldheid.


Nog leuker wordt het als je zo'n samengesteld werkwoord neemt en je zet er een paar hulpwerkwoorden bij. Dan krijg je iets als ik zou de radio graag willen kunnen aanzetten. Het partikel staat nu echt in het werkwoord. Maar het kan ook weer uitgespuugd worden: ik zou de radio graag aan willen kunnen zetten.


Waarom kan dat? Simpel: omdat de "grote" bepalingen van gesteldheid niet ingeslikt worden en dus altijd vóór die hulpwerkwoorden staan: ik zou de radio graag op mijn favoriete zender willen kunnen zetten. En niet: ik zou de radio graag willen kunnen op mijn favoriete zender zetten. Doordat het partikel uitgespuugd wordt, komt het weer op de plaats van de "gewone" bepaling van gesteldheid te staan.


Wil je het nog leuker hebben? In het algemeen Belgisch Nederlands kunnen ook gewone bepalingen van gesteldheid "ingeslikt" worden. Niet dat ze dan aan het werkwoord worden vastgeschreven, maar je krijgt wel zinnen als ik zou jou wel eens willen kunnen uit bed bellen. Het zinsdeel uit bed is geen partikel, het is een "gewone" resultatieve werkwoordbepaling, maar het wordt hier wel "ingeslikt".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten