In navolging van Mestre e.a. (1993) en als antwoord op deze uitdaging volgt hier het bewijs
dat de Nederlandse spelling G triviaal is. We gaan uit van 26 letters (het kan
ook met de IJ als 1 letter), en elk woord is een vermenigvuldiging van de
letters. Dan volgt uit de gelijkheid pat=pad
(qua uitspraak), dat t=d (t en d
zijn triviaal). Op dezelfde wijze
volgt uit lab=lap dat b en p
triviaal zijn, en uit klak=claque volgt
in ieder geval dat k en c triviaal zijn (bovendien volgt daaruit
dat que=k, waarover later meer).
Uit fez=fes, lev=lef en
lag=lach volgt dat z, s, v, f, g en h triviaal zijn (immers, ch=g
en van c was al bewezen dat het
triviaal is).
Uit impasse=inpassen volgt
dat m en n triviaal zijn, en uit verrassen=verassen
volgt eveneens dat r triviaal is.
De trivialiteit van l volgt uit gril=grill (de uitspraak van grill met een wrijfklank aan het begin
is standaard).
Ook de klinkers zijn alle triviaal. Uit eb=app volgt dat e en a triviaal zijn, uit roux=roe volgt dat ux triviaal is, hetgeen zowel u
als x triviaal maakt. Uit oorschot=oirschot volgt dat i triviaal is, en uit o=eau volgt dat ook o triviaal is (voor wie denkt dat eau geen Nederlands woord is: het is onderdeel van het woord eau de cologne, en aangezien spaties geen
onderdeel van de 26 letters vormen, geldt dat eau
in G een woord is.)
Nu volgt uit claque=klak
ook de trivialiteit van q. Immers,
k=que en k, u en e zijn al
triviaal. Dus moet q ook triviaal
zijn.
Uit wij=wei volgt
dat j triviaal is (want de andere
letters waren al triviaal). In een stelsel met ij als aparte letter zou volgen dat ij triviaal is, en hebben we voor de trivialiteit van j bijvoorbeeld yo=Jo nodig.
Ten slotte kan de trivialiteit van w bewezen worden door de gelijkheid verkwist=verquizt. Het woord verquizt
is een regelmatig gevormd werkwoord afgeleid van het voorvoegsel ver- en een zelfstandig naamwoord quiz (betekenis: “tot een quiz maken”).
Hieruit volgt dat de Nederlandse spelling G triviaal is.