woensdag 16 september 2015

Taalprof en nieuwsgierig

Van de week een discussie op de facebookpagina voor Leraren Nederlands. Iemand had een radiospotje gehoord dat begon met Ik ben Achmed en mijn baan kwijt. Kromme tenen, hilariteit. Iemand merkte op dat dit een pijnlijke dubbelzinnigheid was, en ik moet eerlijk zeggen dat het even duurde voordat ik 'm zag (Marc van Oostendorp moest het me uitleggen): je kunt de zin ook lezen als een samentrekking van Ik ben Achmed kwijt en ik ben mijn baan kwijt. 

Maar eigenlijk ging de discussie over de samentrekking van Ik ben Achmed en ik ben mijn baan kwijt. Dat zou - zo merkte iemand op - een 'foutieve samentrekking' zijn. Maar waarom eigenlijk?

Waarom zou je ik niet mogen samentrekken in Ik ben Achmed en ik ben mijn baan kwijt? In beide delen van de nevenschikking is ik het onderwerp, in beide delen staat het op de eerste plaats, en de rest van de zin is in beide gevallen een naamwoordelijk gezegde. Hoezo foutieve samentrekking?

Toch deel ik het taalgevoel van de mensen die het maar een gekke zin vonden. En dat lag niet aan die dubbelzinnigheid, want Ik ben Achmed en iets kwijt mist de dubbelzinnigheid maar is net zo gek, evenals Ik ben iets kwijt en Achmed, wat zo mogelijk nog vreemder is en in elk geval niet dubbelzinnig.

Er moet dus iets in de betekenis van het onderwerp zitten dat ervoor zorgt dat die samentrekking vreemd is. Wat kan dat zijn? Is Ik ben Achmed in de betekenis Ik heet Achmed soms toch werkwoordelijk? Daar lijkt het niet op, want Ik ben Amsterdammer en mijn baan kwijt heeft ook iets geks, terwijl Ik ben Amsterdammer niet betekent Ik heet Amsterdammer. En Ik ben Achmed en Amsterdammer is dan weer OK.

Toch lijkt het erop dat het verschil in de soort van eigenschap een rol speelt. In het geval van Achmed zijn en Amsterdammer zijn gaat het om een soort "inherente eigenschap:" een naam draag je gewoonlijk je hele leven, en ook het Amsterdammerschap is iets wat je als iets permanents zou kunnen beschouwen. Maar je baan kwijt zijn, net als verbaasd of in mindere mate verdrietig is een veel toevalliger, incidentelere eigenschap. Blijkbaar is het dan vreemd om bij een nevenschikking het onderwerp (en de persoonsvorm) samen te trekken, want daardoor lijkt het een nevenschikking van ongelijke eigenschappen te worden. Dus Ik ben Amsterdammer en verbaasd is net zo gek, terwijl Ik ben verbaasd en verdrietig prima is, evenals Ik ben verdrietig en mijn baan kwijt. 

Misschien dat zelfs de gelijke vorm nog een zwakke rol speelt, want als ik heel eerlijk ben vind ik Ik ben verdrietig en mijn baan kwijt weer iets gekker, maar Ik ben verdrietig en in de war is dan weer beter. Hoe dan ook: Ik ben taalprof en nieuwsgierig heeft iets geks, en dat kan er niet aan liggen dat die twee eigenschappen niet samengaan. Want dat is eigenlijk wel het geval.

16 opmerkingen:

  1. En dan is er dus ook nog iets met die volgorde, zoals je aanstipt: 'Ik ben mijn baan kwijt en Achmed' is vreemder dan 'Ik ben Achmed en mijn baan kwijt', en soortgelijke oordelen gelden wanneer je 'Achmed' vervangt door verdrietig. Misschien is het iets prosodisch, misschien wat anders. Het onderwerp van de samentrekking is nog lang niet uitgeput.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, daar zeg je zowat: er zou natuurlijk ook heel goed een prosodisch effect in kunnen zitten, al zal dat nooit het hele verhaal zijn (net zomin als die andere factoren). Ik voel echter ook wel een verschil tussen 'de bom is gevlekt en geknapt' en 'de bom is geknapt en gevlekt.' Laatste is gekker? Het zou dus ook kunnen zijn dat inherent liever voorafgaat aan incidenteel dan andersom.

      Verwijderen
    2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

      Verwijderen
    3. Hetzelfde principe zien we bij naast elkaar geplaatste adjectieven. Grote, rode, ronde, waardeloze instrumenten. We zoomen in, niet uit. Het spannendste moet achteraan. Die taal is zo gek nog niet. :-)

      Verwijderen
    4. Dit principe is indertijd door Van der Lubbe in zijn proefschrift uit 1968 beschreven. Daar dacht ik aan bij dat onderscheid 'inherent' tegenover 'incidenteel,' want daar kwam hij ook ongeveer op uit. Zijn beroemde voorbeeld is 'die mooie kleine rode houten kistjes,' waarbij ook een volgorde 'subjectief-objectief' te lezen is. In jouw voorbeeld zou hij denk ik oordelen dat 'waardeloze' eerder voorop zal staan. Dus bv. 'die waardeloze grote rode ronde koperen instrumenten.' Andere volgordes zijn natuurlijk altijd mogelijk, maar ze zijn meer of minder gemarkeerd.

      Verwijderen
    5. Uw volgorde is bij nader inzien beter dan de mijne, vooral vanuit subjectief > objectief-oogpunt. Mijn volgorde had een ander perspectief, namelijk het semantisch-concluderende. Als zo'n instrument en groot en rood en rond is, tja, wat kan je dan mee? Je helpt de luisteraar er de goede gevolgtrekking, het juiste begrip uit te krijgen.
      Wel grappig dat uw voorbeeld geen komma's geeft. Meer verband onderling.

      Afijn, ik heet Mient en nieuwsgierig te zijn.

      Verwijderen
  2. "Ik ben Ahmed en Amsterdammer" vind ik ook raar (al hou ik eerlijk gezegd erg van dit soort samentrekkingen, tot 'koffie en over' aan toe). Je eigen verklaring biedt uitkomst: Ahmed zijn is een stuk permanenter dan Amsterdammer zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik vraag me af of er niet verschillende zaken door elkaar heen spelen. Ik vind het sowieso moeilijk om na 'Ik ben Achmed' nog iets te plaatsen, of dat nu een permanente of een incidentele eigenschap van de spreker is.

    (1) ??Ik ben Achmed en Amsterdammer.
    (2) *Ik ben Achmed en te dik.
    (3) *Ik ben Achmed en 1 meter 80 lang.
    (4) *Ik ben Achmed en een zoon van Ali en Sheila.
    (5) *Ik ben Achmed en (een) man.

    Verder vind ik het moeilijk om 'iets kwijt zijn' te gebruiken in samentrekkingen, of er nu iets permanents of iets incidenteels wordt gezegd:

    (6) *Ik ben Amsterdammer en mijn baan kwijt.
    (7) ?Ik ben 1 meter 80 lang en mijn baan kwijt.
    (8) *Ik ben thuis en mijn baan kwijt.

    Wel prima vind ik samentrekkingen met twee oorzakelijke voorwerpen:

    (9) Hij is het werk beu en z'n concentratie kwijt.
    (10) Hij is z'n baan kwijt en het leven moe.

    Samentrekkingen van zinnen met kwijt zonder oorzakelijk voorwerp en een andere incidentele of inherente eigenschap zijn niet zo problematisch:

    (11) De sleutel is beschadigd en kwijt/zoek.
    (12) Het meisje is 1,30 lang en (al drie kwartier) kwijt/zoek.

    Ik heb het idee dat samentrekking van twee zinnen met naamwoordelijke gezegdes alleen wil als de naamwoordelijke delen behoorlijk veel op elkaar lijken. Zelfs het weglaten van het lidwoord maakt samentrekking voor mijn gevoel soms al moeilijk:

    (13) Achmed is een Amsterdammer en een man.
    (14) Achmed is Amsterdammer en man.
    (15) *Achmed is Amsterdammer en een man.
    (16) *Achmed is man en een Amsterdammer.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik heb iets andere oordelen dan jij. Zo vind ik (1) en (4) duidelijk beter dan de andere (hoewel alles wel een beetje gek is, maar na verloop van tijd stort je hele intuïtie in elkaar). Ook (6) en (7) zijn voor mij beter dan (8). Ook (15) vind ik niet zo slecht (wel beter dan (16).

      De factor dat er ook structurele overeenkomst moet zijn (twee oorzakelijke voorwerpen, of geen) zou best een rol kunnen spelen, maar dat zou ook, zoals Marc opperde, een prosodisch effect kunnen zijn.

      Verwijderen
  4. Voor mij voelt het ene element bijvoeglijker dan het andere. Dat wringt een heel klein beetje. Is dat wat?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat ligt eraan wat je met 'bijvoeglijker' bedoelt. Misschien dat 'Achmed' als zelfstandig naamwoord minder een eigenschap maar meer de identificatie met een persoon oproept? En dat 'man' zonder lidwoord dan ook "bijvoeglijker" is dan 'een man'?

      Verwijderen
  5. Dat laatste minder, maar bij taalprof en nieuwsgierig zeker wel. Misschien.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. helemaal mooi echt geweldig (hoe bedoel je sarcastisch)

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Als ik een samentrekking lees, ga ik er op een of andere manier vanuit dat het tweede deel iets te maken heeft met het eerste deel. Het verschil incidenteel/inherent lijkt mij inderdaad de waarschijnlijkste verklaring.

    'Ik ben mijn baan kwijt en Achmed' is dan raar, want iemands naam heeft in principe niets te maken met het kwijt zijn van je baan (tenzij Achmed beweert dat hij een slachtoffer is van institutioneel racisme natuurlijk :-) ). 'Je baan kwijt zijn' kan haast geen inherente eigenschap van 'Achmed zijn' zijn.

    'Ik ben Achmed en mijn baan kwijt' klinkt mij daarom in ieder geval al beter in de oren dan andersom.

    Reclames spelen hier volgens mij vaak mee. Ik zie zelden een reclame op tv waarin direct het betreffende merk in beeld is. Eerst wordt er iets verkondigd/geschetst/whatever en pas aan het einde wordt meestal de merknaam genoemd. Daarbij is het dus juist wel van belang dat wat vooraf ging aan de merknaam als inherente eigenschap wordt gezien van het merk dat gepresenteerd wordt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Interessant! Ik denk dat je gelijk hebt dat er een of ander verband moet zijn tussen de delen van de nevenschikking (en ik denk dat dit zonder samentrekking ook al wel enigszins zo is bij nevenschikking, want 'Ik ben mijn baan kwijt en ik ben Achmed' heeft ook al iets geks).

      Ik begrijp niet goed hoe je bedoelt dat reclames hier een rol in spelen. Je schetst hier volgens mij juist het omgekeerde beeld: in de reclame is het logischer om eerst de eigenschappen te noemen en dan de naam. Ik snap wel dat je dan ook dat verband moet hebben, maar dat heb je natuurlijk in abstractere zin bij alles wat je bij elkaar zet. Als je iemand een appel en een mes laat zien, dan suggereer je ook dat die appel doorgesneden of geschild moet worden (of misschien ligt in de context een ander verband voor de hand - je bent een MicroSoft-aanhanger bijvoorbeeld).

      Verwijderen