zondag 5 december 2010

Waar heb ik dat later ook al weer eens gehoord? (2)

In een Leuvens antiquariaat liep ik tegen een originele uitgave uit 1856 aan van het boekje Tael- en Letterkundige Aenmerkingen, van de Leuvense hoogleraar Jan Baptiste David. David, die een van de voormannen van de toenmalige Vlaamse Beweging was, voorziet hierin een aantal tekstfragmenten van taalkundig commentaar. Het gaat vooral om taalzuiverheid, en er worden heel wat spijkers op laag water gezocht, maar het begint interessant, met de volgende passage:
"Het is eene algemeen erkende daedzaek dat de fransche litteratuer, verre van voortgang te maken, gedurig achteruit gaet, en haest niets meer voortbrengt dat met de menigte van meesterstukken uit de eeuw van Lodewyk XIV in vergelyking kan gesteld worden. De reden van dit verval zoekt de wyze en kundige Laurentie in de minachting welke de hedendaegsche Franschen hebben voor hunne tael en dier wetten, voor de regels van den goeden smaek, voor de modellen der oudheid, voor de overleveringen van vroegeren dag."

Dit geluid (minachting voor de eigen taal) klinkt bekend met betrekking tot het Nederlands, en ik weet wel dat het van alle tijden en talen is, maar het is altijd aardig om het eens uit de tweede hand te lezen, en dan nog wel over het Frans. Wie zei ook weer dat die Fransen, met hun eeuwenoude Académie Francaise, hun taal zo hoog achten?

Overigens had in 1856 de Franse Victor Hugo zijn roman Notre Dame de Paris al gepubliceerd, en Emile Zola zat vast al te broeden op zijn oeuvre. Dus met die Franse literatuur viel het nogal mee. Misschien juist omdat de moderne Franse romanciers de taal uit de tijd van Lodewijk XIV inderdaad een beetje minachtten.


2 opmerkingen:

  1. Orgineel lijkt me niet juist gespeld.Ook voor profs geldt dit.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @EmielHermkens: Dat lijkt mij ook. Zo zie je maar weer dat je voor spelling maar beter niet bij de taalprof kunt aankloppen (ik heb het inmiddels verbeterd).

    BeantwoordenVerwijderen