Wie heeft afgelopen zaterdag in de NRC het interview gelezen met de Groningse taalkundige Jan-Wouter Zwart? Interessant verhaal, daar niet van, maar wie kan mij uitleggen wat er bedoeld wordt met de bewering Alle zinnen bestaan uit paren, die in een kadertje uitgelegd wordt? Kan iemand dat navertellen? Eerlijk zeggen!
Zwart is een aanhanger van de gedachte dat de taal een binair systeem is. Met zoveel woorden staat dat ook in het interview. Maar wat betekent dat? Daarover is het artikel minder duidelijk. In een kadertekst wordt dit uitgelegd als een "hiërarchische structuur" bestaande uit "relaties tussen paren," die ook nog eens "asymmetrisch" zijn, maar dat is wel heel abstract gezegd. Ik vrees dat het voorbeeld, de zin Kees drinkt zijn koffie zwart als [Kees + [[zijn + koffie] + [zwart + drinken]]], de zaak er niet duidelijk op maakt, want in deze zin staan de woorden in een andere volgorde. Nou is dat precies waar het interview over gaat, maar in die uitleg had wel een handiger voorbeeld kunnen worden gekozen. Tot overmaat van ramp staat in de tekst ook nog eens het voorbeeld jongens en meisjes geproblematiseerd, maar dat wordt een beetje van tafel geveegd met de opmerking dat daarin meisjes afhankelijk is van jongens, en dat dat "gemarkeerd wordt" doordat het elementje en ertussen staat. Ik vraag me af wie dat snapt (zonder een cursus Chomskyaanse taalkunde te hebben gevolgd).
En dat terwijl het toch echt eenvoudig kan worden uitgelegd. Hoe moet dat dan? Wel, volgens mij zo:
Als er in een woordgroep drie woorden staan, dan horen er altijd twee meer bij elkaar dan de derde. Dat kun je heel goed aanvoelen. Neem de woordgroep drie kleine kleutertjes. Is dat meer [drie kleine] bij kleutertjes, of is het drie bij [kleine kleutertjes]? Daar kun je misschien heel eventjes over twijfelen, maar je komt al snel tot overeenstemming dat drie kleine kleutertjes een aantal kleine kleutertjes uitdrukt, dus het is meer drie [kleine kleutertjes]. Dat kun je niet alleen beredeneren vanuit de betekenis, zo voelt het ook echt aan. Probeer maar eens geforceerd twee elementen bij elkaar uit te spreken en de derde erbuiten te laten. Dan krijg je driekleine ... kleutertjes tegenover drie... kleinekleutertjes. Welke is het beste?
Nu jongens en meisjes. Is dat jongens [en meisjes] of [jongens en] meisjes? Ik geloof dat iedereen onmiddellijk het eerste zal zeggen: de woordgroep en meisjes kan zelfs gesplitst worden van jongens als je het in een zin gebruikt (Ik heb jongens geïnterviewd én meisjes). Dus: de woorden en en meisjes horen meer bij elkaar dan jongens en en.
Woordgroepen van drie woorden zijn dus altijd te verdelen in 2 + 1 of in 1 + 2. Hoe zit het dan met woordgroepen van vier woorden? Die blijken altijd 2 + 2 te zijn ([drie boeken] [willen lezen]) , of 1 + 3 (blauw [van de kou]), of 3 + 1 ([op de trein] wachten). Maar die woordgroepen van 3 zijn dan weer 1 + 2 of 2 + 1. Dat is een binair systeem. Je kunt elke woordgroep in twee stukken verdelen, net zolang tot je enkele woorden overhoudt.
Dat is de uitleg van het binaire karakter van taal. Nu de asymmetrie. Als je woordgroepen in twee stukken verdeelt, dan is altijd een stuk ondergeschikt. Dat kun je op verschillende manieren uitdrukken: het andere stuk is de kern, of het hoofd, of het ondergeschikte stuk is een bepaling of een voorwerp, of een gezegde. In drie kleine kleutertjes is drie een hoeveelheidsbepaling bij kleine kleutertjes, in drie boeken willen lezen is drie boeken een lijdend voorwerp bij willen lezen (en daarbinnen is willen een hulpwerkwoord bij lezen).
En hoe zit het met die asymmetrie dan bij jongens en meisjes? Wel, als het inderdaad de combinatie van jongens met en meisjes is (wat je op allerlei andere gronden kunt beredeneren), dan is en meisjes duidelijk een uitbreiding van jongens.
Het is dus inderdaad heel erg eenvoudig, zoals ook in het interview wordt opgemerkt. Maar dat kun je ook heel ingewikkeld vertellen.
Ik vond het een heel oninteressant artikel, waar helemaal niet uit bleek wat nu eigenlijk het nieuwe idee van Zwart is.
BeantwoordenVerwijderen@suzan: Ik denk dat om zijn visie ging dat het Nederlands een exotische taal is, met name waar het de plaats van de werkwoorden betreft. En natuurlijk zijn stellingname dat taal als een binaire structuur is opgebouwd in plaats van als constructies. Dat is voor de kenners allemaal niet zo nieuw inderdaad, en ik ben het met je eens dat veel daarvan verdween achter die moeilijk te begrijpen uitleg. Wat de lezer ermee moet blijft zo ook een beetje in de lucht hangen.
BeantwoordenVerwijderen