In een opiniestuk in de Volkskrant maakt Jeanet Meijs, bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland, zich boos over het niveau van de (nieuwe) leerkrachten in het basisonderwijs. Een van deze "dramatisch ongeschikte mensen" zou beledigd over ouders hebben gezegd: Hun denke dat se alles beter wete als mij.
De taalprof weet te weinig van onderzoek naar het gemiddelde niveau van de basisschoolleerkracht, maar hij ziet wel wat er mis is met de presentatie van dit voorbeeld. Die verraadt namelijk weinig kennis over wat goed en fout is in de taal.
De zin Hun denke dat se alles beter wete als mij ziet er inderdaad erg fout uit. Maar let op: de leerkracht heeft hem zo niet opgeschreven, het gaat om een gesproken taaluiting die door de auteur van het artikel is opgeschreven.
Natuurlijk, in gesproken taal gelden ook taalnormen. Zo is het gebruik van hun als onderwerp een schending van de taalnorm, en ook de constructie beter als mij is al tientallen jaren het klassieke voorbeeld van de taalfout. Dat is inmiddels al zo'n cliché geworden dat je je langzamerhand zou kunnen afvragen waarom de taalgebruikers toch met alle geweld deze fout willen blijven maken. De taalkundige Paardekooper pleit hier al jaren voor als ik (in plaats van -ja ik zeg het er maar voor de zekerheid bij- het correcte dan ik).
Maar goed, die klassieke fouten, daar hoor je mij niet over. Voor de auteur een gelukkig toeval dat de leerkracht ze zo mooi aan het begin en einde van een relatief korte uiting heeft neergezet, dat citeert lekker, maar akkoord: een leerkracht die dit zo zegt gaat te veel met zijn tijd mee en moet teruggefloten worden. Hij (of zij) zal het niet voor de klas gezegd hebben denk ik, want daar hebben ze wel wat beters te doen, maar goed, leraren moeten ook in de kroeg op hun woorden letten.
Nee, het gaat me om de rest van die uiting. Daar staan drie andere afwijkingen van de schrijftaalnorm in: denke, se, en wete. Daardoor lijkt het allemaal nog een stuk fouter dan dat het al was. De auteur had ook nog beter als baiter kunnen spellen, dat se aan elkaar en als als as, dan was elk woord verdacht geweest.
De suggestie van deze spelwijzen is duidelijk: de leerkracht spreekt het ook nog allemaal verkeerd uit. Maar hoe verkeerd is dat eigenlijk, dat je de slot-n van werkwoorden weglaat? Ik zou zeggen: kijk eens in een uitspraakgids, dan zie je dat dit standaardnederlands is. Met andere woorden: het is geheel in overeenstemming met de taalnorm om denke en wete te zeggen. Vlekkeloze uitspraak van de leerkracht.
Maar dat se dan, dat is toch een schoolvoorbeeld van stadsaccent? Amsterdams bijvoorbeeld (de son in de see sien sakke). Maar ook hier slaat de auteur van het artikel de plank mis: het voornaamwoord ze achter het voegwoord dat ondergaat een fonologisch effect dat voorwaartse assimilatie wordt genoemd: de stemhebbende z wordt de stemloze s onder invloed van de stemloze t. Dat is een uitspraakregel van het Nederlands, die volledig overeenstemt met de norm. Sterker nog: als je geforceerd ze zou willen uitspreken wordt het automatisch iets als dad ze, en dat is zeker fout.
De gewraakte spelwijzen, die dus op schrift er heel fout uitzien, zijn dus precies de weergaven van hoe het hoort. Het is wel duidelijk waarom de auteur dit zo gedaan heeft: om de taalfouten aan het begin en het einde retorisch nog wat aan te dikken. Maar juist hierdoor graaft zij haar eigen graf: in plaats van de leerkracht verder te incrimineren, ontmaskert zij zichzelf als iemand die niet begrijpt hoe de taal in elkaar zit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten