donderdag 8 maart 2007

Rottige zin



Taalpurist Scrubs sluit op taalpuristen.web-log.nl een bericht af met de zin Ik kan me met enige moeite nog net inhouden of ik begin spontaan te applaudisseren. Een van zijn lezers reageert meteen met de opmerking Wat een rottige laatste zin, Scrubs.


Er is inderdaad iets aan de hand met deze zin. Maar wat? De lezer stelt een alternatief voor, ...anders zou ik spontaan beginnen (te) applaudisseren, maar dat is natuurlijk alleen symptoombestrijding. Wat is hier de kwaal?
Ik denk dat Scrubs hier eigenlijk een zin in zogeheten "balansschikking" bedoelt. Dat is een typisch Nederlandse constructie waarbij je een nevenschikking maakt met of, en een ontkenning (niet, nooit, nauwelijks) in het eerste deel: het is ook nooit bewolkt of het regent weer, ik ben nauwelijks thuis of de telefoon gaat. Het resultaat is een samengestelde zin met een soort "als-danbetekenis", waarmee je vaak een onmiddellijke opeenvolging van gebeurtenissen beschrijft.


Toevallig was de taalprof de vorige week precies over deze constructie in een zeer ingewikkelde discussie verwikkeld met een lezer (zie deze reactie en het vervolg daarop, maar let op: ik kom breintjes tekort om de moeilijkheidsgraad aan te geven). In die discussie ging het erover dat die "als-danbetekenis" een gevolg is van de logische wet die zegt dat niet-p of q hetzelfde is als als p dan q.


De balansschikking heeft echter niet altijd deze betekenis (de Algemene Nederlandse Spraakkunst onderscheidt maar liefts zes typen). Je hebt ook zinnen als ik twijfel er niet aan of je hebt gelijk, of het scheelt niet veel of ik begin te applaudisseren. In alle typen echter wordt het tweede deel als een of ander gevolg gezien. Iets wat zeker gebeurt, iets wat onmiddellijk gebeurt tot iets wat weliswaar niet, maar dan toch bijna gebeurd is.


De "als-danbetekenis" lijkt in deze laatste gevallen ver te zoeken, maar het laatste voorbeeld, het scheelt niet veel of ik begin te applaudisseren, kun je volgens mij nog net omvormen tot als het niet meer niet veel scheelt begin ik te applaudisseren. Wat is er bijzonder aan die zin? De ontkenning bij niet veel schelen is geen ontkenning bij het gezegde (het is niet zo dat het veel scheelt), maar alleen bij veel. Niet veel schelen betekent "weinig schelen", met andere woorden, "de grens naderen tussen wel iets en niets meer schelen". Bij het passeren van deze grens begin je te applaudisseren.


Scrubs kiest voor een andere formulering, waarin wel die "grensbenadering", maar niet een echte ontkenning zit: ik kan me met enige moeite nog net inhouden. Dat "klinkt rottig", want de balansschikking heeft zo'n ontkenning nodig, en bovendien komt de grensbenadering van de verkeerde kant: zelfs als hij had gezegd ik kan me nauwelijks inhouden of ik begin te applaudisseren was er iets mis geweest. Dat was technisch wel een goede balansschikking geweest, maar dan zou de betekenis worden opgeroepen dat hij begint te applaudisseren op het moment dat hij zich wél kan inhouden. En dat is niet de bedoeling.


Hoe had het dan wel gemoeten? Misschien is een formulering zonder balansschikking hier beter, bij gebrek aan een goed tegengestelde voor zich inhouden. Ik zou echter niet kiezen voor een formulering met anders, zoals de reageerder voorstelt. Als je dicht bij de oorspronkelijke zin wilt blijven, zou ik zeggen: ik kan me met enige moeite nog net inhouden om te beginnen te applaudisseren.

13 opmerkingen:

  1. Wauw.
    En dat zonder zelfs maar één keer het woord 'fout' te gebruiken.
    Ik kan me niet meer met enige moeite nog net inhouden of ik begin spontaan te applaudisseren.
    ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Meewerkend voorwerp:
    Door de evolutie en de veralgemening van het containervervoer zal in de nabije toekomst aan de verstandelijke ontwikkeling en de technische opleiding van de havenarbeiders een groeiende betekenis worden toegekend, terwijl vroeger spierkracht en uithoudingsvermogen als voornaamste vereisten golden.
    Concreet gaat het over het volgend zinsdeel'aan de verstandelijke ontwikkeling en de technische opleiding van de havenarbeiders'. Is dit een meewerkend voorwerp of een voorzetselvoorwerp?
    Merci

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Lieven: het gaat hier om 'aan iemand iets toekennen', nietwaar? Die 'iemand' is in dit geval ingevuld met iets abstracts ('de verstandelijke ontwikkeling...').
    Wel, in 'aan iemand iets toekennen' lijkt me 'aan' zonder problemen weglaatbaar: 'iemand iets toekennen'.
    De zin is ingewikkelder gemaakt door de lijdende vorm en de nevenschikking binnen het voorwerp, maar zelfs in deze vorm lijkt me het voorzetsel nog wel weglaatbaar.
    Ik zou dus niet aarzelen om hier van een meewerkend voorwerp te spreken.
    Zie ook: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/01/wat_betekent_he.html

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste taalprof,
    Het meewerkend voorwerp moet dus niet per se 'een mens' zijn? Kan 'een voorwerp/zaak' ook een meewerkend voorwerp zijn?
    Ik heb altijd geleerd dat een meewerkend voorwerp een persoon moet zijn.
    Merci

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @Lieven: het meewerkend voorwerp hoeft niet altijd een persoon te zijn. Je kunt het Rode Kruis een bedrag schenken, of je kunt de tafel een verfje geven. Ik zie geen enkele reden om dat anders dan als een meewerkend voorwerp te benoemen.
    Het meewerkend voorwerp ís wel vaak een persoon. Dat komt omdat er vaak een betekenis aan vast zit waarbij er sprake is van een belang. En een belang is eerder gekoppeld aan mensen (en instanties) dan aan dingen.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. clevere opmerking over het meewerkend voorwerp en een betekens waarbij er sprake is van belang! die moet ik onthouden. ik heb er een tijdje geleden ook hard over zitten nadenken, hoe dat nu precies zat.
    taalprof, wat denk je van "ik gehoorzaam de wet"? (analoog: ik gehoorzaam aan mijn moeder) Spreken we hier ook van een indirect object?

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @tom ruette: ik vind het een moeilijk geval, dat 'gehoorzamen'. Het is een beetje uitzonderlijk, zo'n werkwoord met alleen een meewerkend voorwerp, en het lijkt erop dat dat voorwerp steeds meer op een lijdend voorwerp gaat lijken: dat 'aan' wordt steeds gekker, de lijdende vorm vindt niemand opmerkelijk.
    Toch komt "gehoorzamen aan de wet" nog regelmatig voor (zoek maar eens op Google voor geloofwaardige voorbeelden), veel vaker in elk geval dan "de wet gehoorzamen". Het zou kunnen dat zich dit uiteindelijk ontwikkelt tot een voorzetselvoorwerp met verplicht 'aan'. Misschien ontstaat er ook een soort splitsing, dat je in de ene betekenis (bijvoorbeeld bij personen) een lijdend voorwerp krijgt, en in de andere (bijvoorbeeld bij regels en wetten) een voorzetselvoorwerp. Dat zou me niets verbazen. In elk geval: zolang het voorzetsel weglaatbaar of toevoegbaar is, zou je wat mij betreft nog moeten spreken van een meewerkend voorwerp.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. en nog een moeilijk geval: "ik geef dat opstel goede punten" of "dat boek geef ik een goede kritiek"
    (interessante link naar het krijgenpassief: dat boek krijgt van mij goede kritiek)

    BeantwoordenVerwijderen
  9. @tom ruette: jaja, ik meen dat dergelijke voorbeelden eerder al eens in een discussie zijn aangehaald, ging dat niet over 'de tafel een kleurtje geven'? In de onpersoonlijke (of de "niet-letterlijke"?) voorbeelden lijkt de versie zonder 'aan' de voorkeur te hebben. Tenminste bij het werkwoord 'geven'. Bij 'schenken' lijkt het me net andersom: 'ik schenk (?aan) jou een waardevol kado', tegenover 'ik schenk ?(aan) dit probleem mijn volle aandacht'.
    Maar wel nog duidelijk meewerkend voorwerp, zou ik denken.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. @iris: op jouw verzoek een apart stukje: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/10/groepjes_maken.html

    BeantwoordenVerwijderen