De taalprof laat ook wel eens iets liggen. Vooral in het vuur van een discussie gaat hij vaak alleen op de kern van de kwestie in, en neemt hij niet de tijd om alle subtiliteiten rustig uit te spinnen. Maar gelukkig, de tijd kent geen einde en de taalprof heeft alle tijd. Op den duur komt alles nog een keer langs en krijgt hij de kans om ook dit sluiertje op te lichten.
Op 2 september 2006 schreef de taalprof een venijnig stukje tegen een columnist van de Elsevier, die een grammaticale analyse had gepubliceerd van de taalvormen helemaal geweldig en helemaal gratis. Hij noemde dat overtreffende trappen en een uitwas van onze emo-cultuur (hoe zou het daar trouwens mee zijn?) De taalprof ging alleen in op het bezwaar dat je woorden als geweldig en gratis niet zou mogen versterken, maar hij liet daarbij iets interessants liggen: want helemaal geweldig is wel een beetje vreemder dan helemaal goed. Hoe zit dat?