zaterdag 21 april 2012

Nog steeds helemaal geweldig


De taalprof laat ook wel eens iets liggen. Vooral in het vuur van een discussie gaat hij vaak alleen op de kern van de kwestie in, en neemt hij niet de tijd om alle subtiliteiten rustig uit te spinnen. Maar gelukkig, de tijd kent geen einde en de taalprof heeft alle tijd. Op den duur komt alles nog een keer langs en krijgt hij de kans om ook dit sluiertje op te lichten.

Op 2 september 2006 schreef de taalprof een venijnig stukje tegen een columnist van de Elsevier, die een grammaticale analyse had gepubliceerd van de taalvormen helemaal geweldig en helemaal gratis. Hij noemde dat overtreffende trappen en een uitwas van onze emo-cultuur (hoe zou het daar trouwens mee zijn?) De taalprof ging alleen in op het bezwaar dat je woorden als geweldig en gratis niet zou mogen versterken, maar hij liet daarbij iets interessants liggen: want helemaal geweldig is wel een beetje vreemder dan helemaal goed. Hoe zit dat?

vrijdag 13 april 2012

3 = 2

Wie heeft afgelopen zaterdag in de NRC het interview gelezen met de Groningse taalkundige Jan-Wouter Zwart? Interessant verhaal, daar niet van, maar wie kan mij uitleggen wat er bedoeld wordt met de bewering Alle zinnen bestaan uit paren, die in een kadertje uitgelegd wordt? Kan iemand dat navertellen? Eerlijk zeggen!

zondag 1 april 2012

Taalprof concedes

As of today, the popular Dutch grammar blog Taalprof will cease to publish in the Dutch language. Instead, posts will be written in English, as will be the reactions on comments, which, incidentally, will be accepted in any world language (including Frisian).

The reason for this unexpected move is twofold. First, the taalprof expects to reach more people interested in grammatical matters. Since grammatical analysis is roughly the same problem in any language, the fact that the majority of the posts are about the Dutch language is immaterial. Second, the taalprof has noticed that Dutch readers are becoming more and more annoyed by the absence of English terminology in grammatical discussions on the blog. With almost no English words, the blog's language differs too much from modern colloquial Dutch, as a result of which it is beginning to smell like moth balls and old lace.

The taalprof is not afraid that his decision will alienate him from his current readers: "I think my blog attracts smart people with a keen eye for international language. They will be able to see the true meaning through any wording in any language. And what is more: most readers will see the humor in this: the only people who will turn their back to the blog are the sourpusses."

dinsdag 27 maart 2012

Nationale Bijspijkerdag Zinsontleding geprolongeerd

"Wat zit jij nou te doen?"
"O niks, ik stel een advertentie op voor de Nationale Bijspijkerdag Zinsontleding 2012."
"Hè? Is dat echt iets? Ik dacht dat dat een grap was."
"Nee hoor, het vorig jaar was dat een groot succes."
"Ga weg! Je gaat me toch niet vertellen dat er docenten zijn die zich een hele dag willen laten bijspijkeren in de traditionele zinsontleding."
"Jazeker wel! Er waren tientallen deelnemers, het lokaal zat vol, en ze kwamen uit het hele land. En uit België, niet te vergeten."
"Dus het was een internationale dag?"
"Ja zo zou je dat kunnen zeggen."
"Maar wat doe je dan zo'n hele dag? Oefenen tot je erbij neervalt?"
"Nee, dat was niet de opzet. Er waren wel praktische opdrachten, maar de nadruk lag op de inhoud."
"De inhoud."
"Ja, die was in twee delen verdeeld."
"Jaja, taalkundig en redekundig. Woordsoorten en zinsdelen."
"Nee, juist niet. In de ochtendsessie namen we de totale theorie van de traditionele zinsontleding door, dus alle woorden en zinsdelen."
"Toe maar! Dat krijg je toch nooit voor elkaar..."
"Jawel, als je maar het juiste abstractieniveau gebruikt, en de concepten áchter de termen bespreekt."
"Nou haak ik al meteen af."
"Vergis je niet: de ochtendsessie was zelfs te volgen voor docenten die van zichzelf vonden dat ze weinig kaas gegeten hadden van de zinsontleding."
"Maar dan zaten de gevorderden er toch gapend bij?"
"Dat was het leuke juist! Doordat de stof op een heel andere manier bekeken werd, was het zelfs voor de doorgewinterde ontleder fris en interessant. Er waren allerlei ideeën voor een andere aanpak. En dan had je natuurlijk het Grote Geheim dat Alle Angst en Onzekerheid Wegneemt."
"Pardon?"
"Tja dan moet je eigenlijk de dag bijwonen, dat ga ik natuurlijk niet zomaar prijsgeven."
"Nou ik weet het niet hoor. En wat gebeurde er dan 's middags?"
"In de middag bespraken we een aantal interessante kwesties, die ook geschikt zijn voor bespreking in de bovenbouw, en we eindigden met een hondsmoeilijke tekst, om te zien hoe goed we na afloop van de dag waren in vergelijking met aan het begin."
"Klinkt ambitieus! En je verwacht dit jaar weer inschrijvingen?"
"Ja hoor, het gaat vast weer vol lopen. Het vorig jaar hebben we al mensen moeten teleurstellen, die komen zeker dit jaar weer aankloppen. En dan maar hopen dat ze er op tijd bij zijn."

vrijdag 16 maart 2012

Perplexe taalprof proeft plots potsierlijke prophecy


Ja nou doe ik het zelf ook! Zojuist gebruikte een reageerder de zin Heeft het gesmaakt? en ik dacht meteen: daar zou ik eerder aanvullen Heeft het goed gesmaakt? en niet Heeft het lekker gesmaakt? Is er dan toch iets mis met lekker smaken? Of is het een self fulfilling prophecy? Dat ik uit empathie me allerlei taalgevoelens ga zitten inbeelden?

Smaken verschillen



Gisteren besprak ik een tweetwisseling tussen @Tjanne, @Onzetaal en @fonolog. @Tjanne vond de taalvorm lekker smaken aanvankelijk heel erg fout, maar liet zich overtuigen door @Onzetaal dat er niets mis mee was. Daarop merkte taalkundige @fonolog een verschil op tussen lekker ruiken en lekker smaken, aldus suggererend dat er toch een basis was om lekker smaken fout te vinden. Dat vond ik een interessante observatie, maar de suggestie leek mij onterecht (en, zo dacht ik, ook onbedoeld).

Nu neemt @fonolog die niet geworpen handschoen op in zijn dagelijkse column in het tijdschrift Neder-L. Hij had het toch een beetje zo bedoeld.

donderdag 15 maart 2012

De smaak van lekker


Op vrijdag de 13e kun je beter niet de weg op gaan, want dan heb je een grotere kans dat je iets overkomt. Er is geen enkele aanwijzing dat de toevallige samenloop van een weekdag met een zoveelste dag van de maand een oorzaak kan vormen voor het optreden van ongelukken, maar het volksgeloof is hardnekkig. Zelfs mensen die dit erkennen hebben nog de neiging om toch verklaringen te bedenken waarom er toch een sprankje waarheid in de onzinbewering zou kunnen zitten: misschien zijn er meer bijgelovige mensen op de weg, die overdreven goed opletten en daardoor ongelukken veroorzaken. Ik weet bijna zeker dat er lezers zijn die bij deze verklaring denken: "Hee, ja daar zit toch wat in!"

dinsdag 7 februari 2012

Wie komt dit van pas?


Nou schreef ik in de vorige brief aanvankelijk: dit komt hen van pas. Bij nalezen dacht ik: hen is hier meewerkend voorwerp, dus dat moet hun zijn. Ik kreeg echter toch een beetje een ongemakkelijk gevoel, omdat je niet echt kunt zeggen Dit komt aan hen van pas, Dit komt bij hen van pas of Dit komt voor hen van pas (deze is misschien nog het beste), dus zo duidelijk is het blijkbaar allemaal niet.

Ik had de inhoud van de brief niet beter kunnen illustreren dan aan de hand van deze zin. Want hoe zit die eigenlijk in elkaar? Dat is helemaal niet zo zeker.

Beste ouders,

ik schrijf u deze brief omdat u op een ouderavond de leraar Nederlands van uw zoon/dochter hebt aangesproken op de grammaticalessen. U vond dat de leraar uw zoon/dochter met te veel onzekerheden opzadelde. U zag liever dat de grammatica op de ouderwetse manier onderwezen werd, met handige rijtjes die je van buiten kunt leren, en ezelsbruggetjes die je snel naar het juiste antwoord leiden. In plaats daarvan begon de leraar Nederlands van elke ontleding een probleem te maken en zelfs in sommige gevallen uit te spreken het ook niet allemaal zeker te weten. Hierdoor raakte uw zoon/dochter in grote verwarring. U suggereerde toen dat de desbetreffende leraar maar eens op een nascholingscursus grammatica zou moeten gaan.


Als taalprof word ik herhaaldelijk geconfronteerd met dit soort verhalen van leraren die op zo'n nascholingscursus geweest zijn. Het eerste wat ze op die cursus namelijk leren is dat de ontleding vol zit met onzekerheden, en dat je in je lessen maar beter kunt proberen om je leerlingen te leren om daarmee om te gaan dan dat je dit krampachtig probeert te verdoezelen.

Ik begrijp heel goed dat uw kinderen (en u zelf) zich wat ongemakkelijk voelen bij onzekerheden, maar ik geef u heel graag de volgende wijsheid ter overweging, die u het beste op een tegeltje aan de wand kunt spijkeren: "Waar de zekerheid begint, houdt het nadenken op."

Vanaf het moment dat je iets zeker weet, verdwijnt de noodzaak om er verder over na te denken. En het voornaamste doel van het onderwijs is om de leerlingen te leren nadenken. Daartoe moeten zij geconfronteerd worden met onzekerheden. Dat moeten wel onzekerheden zijn die hen stimuleren om na te denken, en die niet zo massaal zijn dat ze hen laten dichtklappen (dat is blijkbaar in uw geval gebeurd), maar u zult het met mij eens zijn dat je beter goed voorbereid kunt zijn op onzekerheden in de toekomst dan dat je een heleboel kennis hebt over zekerheden uit het verleden.

In het geval van uw zoon/dochter komt daar nog iets bij: die zit namelijk op het vwo, dat tot doel heeft om de leerlingen voor te bereiden op de wetenschap. En in de wetenschap, kan ik u vertellen, bestaan er bitter weinig zekerheden. In de wetenschap gaat het juist om het omgaan met de onzekerheden. Alleen zo komen we vooruit. Door uw zoon/dochter op het vwo te plaatsen hebt u ervoor gekozen om hem/haar toe te rusten met de vaardigheden om die onzekerheden aan te kunnen. Dan kunt u eigenlijk niet willen dat er meer zekerheden in de lessen moeten zitten.

De grammatica, beste ouders, heeft tot doel te beschrijven hoe de taal in elkaar zit. Grammaticalessen geven uw zoon/dochter de mogelijkheid om daar stukjes van te doorzien. Dit komt hun van pas als zij zich op het gebied van de Nederlandse taal aan de taalnorm moeten houden (want de taalnorm is voor een belangrijk deel gebaseerd op hoe de taal in elkaar zit), en als zij een vreemde taal leren (want vreemde talen worden vanuit dezelfde principes beschreven als het Nederlands, ook in de lesmethodes). Belangrijk bij dit alles is dat zij leren redeneren over de taalvorm. De leraar Nederlands van uw zoon/dochter is bezig om ze dat te leren. Dat is misschien niet de gemakkelijke weg (rijtjes en ezelsbruggetjes zijn makkelijker), maar wel de beste, en misschien ook wel de leukste. Misschien mag ik dat met een vergelijking illustreren.

U maakt in uw vrije tijd vast wel eens een sudoku. Als u dat doet (en vaker doet), dan zult u de ervaring hebben dat de sudokus waarbij te veel cijfertjes al ingevuld zijn, helemaal niet zo leuk meer zijn. Veel te gemakkelijk. Naarmate u beter wordt krijgt u steeds meer behoefte aan sudoku's waarin minder cijfers zijn ingevuld, met andere woorden: waarin de onzekerheden in aantal toenemen. Alleen door sudoku's te maken met voldoende onzekerheden wordt u een betere puzzelaar.

Maakt u zich dus geen zorgen, beste ouders, over de leraar Nederlands die zegt dat de grammaticale ontleding vaak onzeker is. Maakt u zich eerder zorgen om al die andere leraren die alles wel zeker weten. Die horen eigenlijk op het vwo niet thuis.

hoogachtend,

de taalprof





donderdag 2 februari 2012

Mag gezien laten worden



Deze kende ik nog niet, maar ik hoorde hem bij De wereld draait door: ik heb de precieze zin niet opgeschreven, maar het was iets als: De realiteit die best mag gezien laten worden. Mooi voorbeeld van het problematische laten. Er zijn al gevallen gesignaleerd als De mogelijkheden worden voorbij laten gaan, Hier wordt iets laten zien, en Dat mijn minister-president alle hoeken van die zaal wordt laten gezien, maar deze is net weer een beetje anders.

De overeenkomst is de moeilijkheid om het hulpwerkwoord van causaliteit laten te combineren met een lijdende vorm. Dat gaat niet: het hulpwerkwoord laten wil per se het laatste hulpwerkwoord zijn, en worden wil dat ook. Dat kan niet allebei. Om worden te laten volgen door laten zou laten eigenlijk een voltooid deelwoord moeten zijn (worden gelaten zien), of een vervangende infinitief (worden laten zien), maar beide voelen niet goed aan. Dan zou je zeggen: laat laten volgen door de lijdende vorm (laten worden gezien), maar dat levert een kromme betekenis op, omdat juist het causaal gemaakte werkwoord (laten zien) in de lijdende vorm bedoeld wordt. Degene die iets laat moet daardoor in de door-bepaling komen zitten (iets wordt door iemand gelaten).

Waarom is dit geval bijzonder? Omdat hier de uitweg wordt gekozen om het voltooid deelwoord gezien vooraan de werkwoordelijke eindgroep te plaatsen. In plaats van mag laten worden gezien realiseerde de taalgebruikster gezien mag laten worden, waardoor het conflict dat optreedt bij het horen van het voltooid deelwoord op het eerste gezicht vermeden wordt. Volgens mij gaat het nu echter weer mis, omdat gezien nu wordt geïnterpreteerd als een soort naamwoordelijk deel, met worden als koppelwerkwoord. Ongeveer zoals de realiteit die best bekend mag laten worden. Maar ook hier staat worden in het bereik van laten. Dat klopt qua betekenis weer niet, omdat de realiteit zelf niets laat gebeuren, en dat wordt door deze constructie wel gesuggereerd.

Het zou interessant zijn als de zin had geluid de realiteit die best gezien mag worden gelaten. Dat zou syntactisch in orde zijn geweest, naar analogie van de realiteit die best ongezien mag worden gelaten. Maar toch is dat ook weer niet wat de spreekster bedoelde. Dan staat er dat de realiteit best in een bepaalde toestand (de geziene toestand) mag worden gelaten. En zij bedoelde dat de realiteit best mag worden getoond. Door te kiezen voor splitsing van tonen in laten en zien werkte zij zichzelf syntactisch in de nesten.