zondag 30 mei 2010

Horror Grammaticae



Er bestaat een redeloze angst in de samenleving voor een beetje grammatica. Gisteren trok zelfs de ontwerper van een grammaticamethode de conclusie dat hij de term bepaling van gesteldheid maar beter uit zijn methode weg kon laten, alleen omdat hij te veel discussie zou kunnen opleveren. Vanwaar die angsthazerij? Zijn wij een land van grammaticale watjes geworden?


Vandaag las de taalprof een ingezonden brief in de Volkskrant. Wie abonnee is op de digitale editie kan hem hier nalezen. Ook uit deze brief blijkt duidelijk de angst voor de grammatica: de horror grammaticae.

zaterdag 29 mei 2010

Citaat raden

Af en toe loopt de taalprof tegen een citaat aan dat hij opmerkelijk vindt. Wat denk je van deze passage:  

Uit het maandblad van het Genootschap Onze Taal: "Ik ben wat zwak geworden in mijn grammatica", schreef een lid ons eens; "als ik nog eens examen zou moeten doen, zou ik vast een 2 krijgen." Deze woorden schoten ons te binnen, toen wij lazen hoe een pedagoog oordeelt over het nut van de grammatica. Simpele wijsgerige scholing leert dat grammatica [maar] een bedenksel is [dat] volkomen overbodig is voor het volledig leren en beheersen van een taal. [...] De cultus [van de] grammatica is schrikbarend steriel. Wie het niet gelooft [moet maar eens] een eenvoudig zinnetje [...]  ter ontleding [voorleggen] aan ex-gymnasiasten of aan erkend goede stilisten. Behalve schoolmeesters kan niemand dat...

Met andere woorden: grammatica dient nergens toe en niemand (behalve schoolmeesters) kan een eenvoudig zinnetje ontleden. Quizvraag: uit welke tijd komt dit citaat, en waar staat het? Tip: Google kent het citaat nog niet (en ik heb er een beetje aan geknutseld), dus je moet raden. En dan de vraag: klopt het wat er in het citaat staat?


dinsdag 25 mei 2010

Bij twitter is zorgvuldigheid geen ruimte voor



Zo af en toe twittert de taalprof ook wel eens, maar dat valt nog niet mee. Dan zie je iets leuks, of iemand vraagt iets interessants, en dan moet je daar in 140 tekens op reageren. Hoe doe je dat? Als iemand iets over een zin vraagt, moet je die zin dan helemaal herhalen? Dan ben je al een groot deel van je tekens kwijt. Want je kunt niet rechtstreeks verwijzen naar de vraag, of wel? Ik houd me aanbevolen voor tips.


In ieder geval: iemand vraagt mij wat ik maak van de zin Zonder twitter was het debat helemaal geen bal aan. Interessante vraag! Maar het antwoord kost me meer ruimte.

maandag 24 mei 2010

woorden en woordgroepen tellen



Hoeveel woorden bevat de zin Daar kijk ik van op? Dat is nog niet zo eenvoudig. Je zou kunnen zeggen vijf, want er staan vier spaties in de zin. Maar er zijn ook misschien mensen die daarvan eigenlijk één woord vinden, ondanks het feit dat er twee woorden tussenin staan. Wat zouden die mensen antwoorden? Vier? Of zes (alle oorspronkelijke, én daarvan)? En je zou ook nog kunnen zeggen dat kijk op eigenlijk een omzetting is van het woord opkijk. Dat woord staat in de bijzin altijd als één woord gespeld (waar ik allemaal van opkijk). Nou staan de delen in kijk op wel in een andere volgorde dan in opkijk, maar is dat nodig om een woord te zijn? Dat de delen in de goede volgorde staan?

Kortom: het antwoord op de vraag kan zijn drie, vier, vijf, zes of zelfs zeven. En dan heb ik het nog niet eens over mensen die vanop aan elkaar spellen. Het aantal woorden in een zin is dus moeilijk te tellen. En het aantal woordgroepen is nog een graadje ingewikkelder.

donderdag 13 mei 2010

De archaivus

Je hoort wel eens dat de naamvallen in het Nederlands op hun retour zijn, maar soms lijkt het alsof ze terugvechten. In een radioreclame van BNP Paribas hoorde ik een opzettelijk oud klinkende opname waarin de volgende zin werd geuit: "1863: in Amsterdam maken wij den oprichtink mede van eenen bank..." De lidwoorden de en een zijn hier voorzien van wat een naamvalsuitgang moet lijken. Dat is echter niet de historische naamval, want zowel het woord oprichting als bank is altijd vrouwelijk geweest, dus het had moeten zijn de en eene (of nog beter de oprichting ener bank), maar met die extra -n valt het beter op, moeten de reclamemakers gedacht hebben.

De naamvalsuitgangen geven hier dus niet de zinsdeelfunctie aan, ze dienen alleen om de oude (archaische) vorm aan te geven. Ik stel voor dat we deze nieuwe naamval de archaivus noemen.


Wat de functie van die gekke k bij oprichtink is, begrijp ik niet helemaal. Ik vermoed dat de reclamemakers hebben gedacht aan een Middeleeuws-achtige spelling als oprichtinc. Maar dat hoor je er niet aan af.


zaterdag 27 maart 2010

De toekomst van het voetbal



In Italië is beroering ontstaan over de aanbevelingen van het rapport Over de zijlijn met tackles en kopstoten dat geschreven is door de commissie Maierini in opdracht van de Italiaanse voetbalbond. De bond reageerde met die opdracht op klachten uit trainerskringen over het belabberde verdedigende niveau van de Italiaanse voetballers. Dit zou te wijten zijn aan de verplichte trainingsvormen die allerlei voor het verdedigen zinloze onderdelen bevatten zoals afwerken op doel, bal aannemen en het geven van voorzetten. De bekende trainer Bonsetti: "Hierdoor komen essentiële vaardigheden zoals het wegrossen van de bal, tijdrekken en het onzichtbaar shirtjetrekken in het gedrang. Daar hebben onze jongens veel meer aan in de praktijk."

zondag 7 maart 2010

Dit stukje had de Taalprof al eerder zullen schrijven




Gisteren maakte een lezer een opmerking over de formulering ...iets wat niet het geval had zullen zijn. Waarom niet ...iets wat niet het geval zou zijn geweest? Tja, daar vraag je zowat. Dit soort formuleringen kies je gewoonlijk op gevoel, dus dat moet je achteraf zien te bedenken, waarom je dat gedaan hebt. Dat levert wel een interessant puzzeltje op.

donderdag 4 maart 2010

Ook de Taalprof ontvalt wel eens wat




Volgens het AD zei Marijnissen Maar nu is de SP Agnes Kant ontvallen, maar ik meende dat ik hem heb horen zeggen De SP is Agnes Kant ontvallen. Dat zijn allebei gekke zinnen: wie is nu wie kwijt?

woensdag 3 maart 2010

Laat dit nou best lastig zijn



Je zou denken dat de Taalprof overal snel een antwoord op heeft, maar dat is niet zo. Sommige ontledingen zijn zo lastig dat een oplossing niet meteen voor de hand ligt. Zo stelde vanmorgen iemand de vraag naar de ontleding van de zin Laat het soldatenmes Zwitsers blijven. Is dat een naamwoordelijk gezegde? Wat is het onderwerp? Dat is nog best lastig.

donderdag 11 februari 2010

Zie de tijd vliegen buiten de olympiade

Het ging weer voorbij voordat ik er erg in had, maar op 8 februari 2010 bestond dit weblog precies 4 jaar. Het aantal pageviews is gestegen tot 530.429, en het aantal logs staat op 333. Meer dan 2500 vragen met ongeveer even zo veel antwoorden. Je zou zeggen dat zowat alles al eens gezegd is, maar de grammatica is blijkbaar rijk genoeg om na de olympiade ook nog eens voor het lustrum te gaan.


Blogjaren moet je zoals bekend met 13 vermenigvuldigen, dus de pensioengerechtigde leeftijd nadert. Dit jaar wordt de taalprof 52.