Het was een beetje een sneue bedoening hier op 8 februari 2016. Er waren geen postzakken met felicitatiekaartjes bezorgd, in de inbox zaten alleen spamberichten en er zat een spinnenweb tussen toetsenbord en beeldscherm. In de gangen van het weblog ruiste een onheilspellende wind, en af en toe wentelde er een tumbleweed voorbij. Toen de taalprof precies op die dag arriveerde om zelf weer eens een stukje te schrijven moest hij eerst het stof uit zijn koffiebeker blazen terwijl de computer aan het upgraden was vanuit Windows XP.
Ouder worden is natuurlijk ook niet echt een verdienste. Afgezien van het feit dat er tijd in gaat zitten is het een kwestie van stug volhouden en blijven bestaan. Als je niet zelf af en toe op een roltongtoeter blaast heeft niemand je in de gaten.
Er was de laatste tijd natuurlijk ook minder activiteit op het weblog zelf. Een berichtje per maand, dan had je het wel gehad. De taalprof is in de loop van zijn bestaan inmiddels versplinterd in diverse manifestaties: op twitter, op facebook, als reaguurder op Neder-L en in de facebookgroep Leraar Nederlands (en overal waar iemand het woord grammatica opschrijft), in columns in papieren en online tijdschriften (zoals Onze Taal), in lezingen, gastcolleges, DOTs en andere scholingsactiviteiten. Je zou bijna denken dat het een heel bedrijf is, maar het enige bestaande bedrijf met die naam heeft niets met de echte taalprof te maken.
Enfin, dat krijg je er dan van. Dat je tien jaar wordt en dat dit zo onopgemerkt voorbijgaat dat je er zelf geeneens erg in gehad hebt. Zo vergaat de digitale roem, zou je denken. Toch heeft het ook iets troostrijks: door niet meer jarig te zijn is de taalprof tijdloos geworden.
dinsdag 16 februari 2016
maandag 8 februari 2016
De Taalprof is het allemaal nog niet beu geluisterd
Ha, weer eens een leuke kwestie op twitter! Van @onzetaal ditmaal, die reageert op een zekere @Basvanderveen. Die informeert of @onzetaal bekend is met de uitdrukking iets beu geluisterd zijn. @onzetaal vertaalt dat naar de zin Ik ben die plaat beu geluisterd, en veronderstelt dat het 'de auditieve variant' is van erop uitgekeken. Dat lijkt inderdaad zo ongeveer de betekenis, maar het helpt ons niet verder bij de vraag hoe dit in elkaar zit.
vrijdag 22 januari 2016
Waar stond dat filmpje ook al weer?
Mensen vragen mij wel eens: "Waar stond dat filmpje ook alweer, waar je die leuke vergelijking maakte over de keeper en de persoonsvorm?" Dat filmpje staat hier:
Het is wel even doorbijten om bij die vergelijking te komen, dus je kunt ook doorspoelen.
Of je kunt het stukje lezen waarop die vergelijking gebaseerd is natuurlijk. Dat staat hier. Of je leest een licht vervlaamste versie tussen enkele andere stukjes uit 2014 over grammatica. Dan kun je deze pdf downloaden.
Het is wel even doorbijten om bij die vergelijking te komen, dus je kunt ook doorspoelen.
Of je kunt het stukje lezen waarop die vergelijking gebaseerd is natuurlijk. Dat staat hier. Of je leest een licht vervlaamste versie tussen enkele andere stukjes uit 2014 over grammatica. Dan kun je deze pdf downloaden.
dinsdag 24 november 2015
Nieuws over de K/kerstman
In 2012 schreef ik een blogpost over de spelling van het woord K/kerstman, zoals die op woordenlijst.org voorgeschreven werd. Uit het voorschrift bleek namelijk dat je Kerstman zou moeten spellen als het om "de enige echte" zou gaan, en kerstman als het zou gaan om "iemand die de Kerstman speelt." Zo stond het letterlijk in de woordenlijst. Uit het voorschrift zou volgen dat spelling een geloofskwestie is: als je niet gelooft dat de Kerstman bestaat, moet je altijd kerstman spellen, en omgekeerd, als je Kerstman spelt is dat dus een geloofsbelijdenis, dat je ervan uitgaat dat "de enige echte" bestaat.
In de nieuwe woordenlijst.org is dat gekke voorschrift dan eindelijk aangepast. Ik stel me zo voor dat een team van religiewetenschappers en lexicografen zich over deze netelige kwestie heeft gebogen om een ook voor agnosten en andersgelovigen hanteerbare spelling in dezen te ontwerpen. En de nieuwe regeling waarmee ze zijn gekomen is de volgende: je spelt Kerstman als het gaat om een "figuur in de kersttraditie." Het woord Kerstman staat omschreven als een naam (dus niet als de-woord), maar je hebt wel het verkleinwoord Kerstmannetje ("Hee, Kerstmannetje, jij hier?") en Kerstmannetjes (waar ik me als eigennaam eerlijk gezegd weinig bij kan voorstellen). En verder staat er nog bij: niet te verwarren met kerstman. En kerstman is dan weer een gewoon de-woord, met enkelvoud en meervoud, en met verkleinvormen.
Ik weet niet hoe het de argeloze taalgebruiker vergaat, maar ik kom er niet goed uit. Mag ik nu alleen Kerstman spellen als het woord zonder de wordt gebruikt? Iets als Daar stond Kerstman ineens in de kamer? Dat vind ik wel een raar geval. En waarom staat er dan "figuur in de kersttraditie" als betekenisinformatie bij? En hoezo is een kerstman dan géén "figuur in de kersttraditie"? Of zit er nog steeds iets in van een bedoeld verschil tussen de verwijzing naar een (al dan niet) fictief persoon enerzijds (de Kerstman) en anderzijds een rol (de kerstman) of voorwerp (een kerstmannetje)? Ik vrees eigenlijk het laatste, want dat zou analoog zijn aan K/kerstkind en S/sinterklaas. Daar is de regeling: als je naar de historische persoon verwijst is het met hoofdletter, anders met kleine letter. Maar met de K/kerstman gaat die redenering niet op, omdat er geen duidelijke historische persoon is (vergelijkbaar met de paashaas, die ook nooit met hoofdletter gespeld wordt).
Volgens de woordenboekmakers is de K/kerstman toch iets anders dan de P/paashaas, ik denk omdat het om een menselijk persoon gaat, waarvan dus in elk geval de suggestie gewekt wordt dat hij (Hij?) echt bestaat. Maar toch: moet je nou spellen Ik speel dit jaar de Kerstman omdat je dan een rol speelt gebaseerd op de figuur in de kersttraditie, maar Ik ben dit jaar de kerstman omdat je dan de rol zelf aanduidt en niet de figuur? En Dit is een poppetje van het Kerstmannetje omdat het poppetje de bedoeling heeft de figuur af te beelden, maar Dit is een leuk kerstmannetje als je naar dat poppetje zelf verwijst? Zoals gezegd: ik kom er niet goed uit.
Het is dat het einde van het jaar uitnodigt tot inkeer en bezinning op de grote mysteriën des levens, want anders was dit alles natuurlijk onverdraaglijk. Nu schrijf ik het probleem bij op de lange lijst van raadsels waarvan de oplossing mij in het hiernamaals zal worden uitgelegd.
In de nieuwe woordenlijst.org is dat gekke voorschrift dan eindelijk aangepast. Ik stel me zo voor dat een team van religiewetenschappers en lexicografen zich over deze netelige kwestie heeft gebogen om een ook voor agnosten en andersgelovigen hanteerbare spelling in dezen te ontwerpen. En de nieuwe regeling waarmee ze zijn gekomen is de volgende: je spelt Kerstman als het gaat om een "figuur in de kersttraditie." Het woord Kerstman staat omschreven als een naam (dus niet als de-woord), maar je hebt wel het verkleinwoord Kerstmannetje ("Hee, Kerstmannetje, jij hier?") en Kerstmannetjes (waar ik me als eigennaam eerlijk gezegd weinig bij kan voorstellen). En verder staat er nog bij: niet te verwarren met kerstman. En kerstman is dan weer een gewoon de-woord, met enkelvoud en meervoud, en met verkleinvormen.
Ik weet niet hoe het de argeloze taalgebruiker vergaat, maar ik kom er niet goed uit. Mag ik nu alleen Kerstman spellen als het woord zonder de wordt gebruikt? Iets als Daar stond Kerstman ineens in de kamer? Dat vind ik wel een raar geval. En waarom staat er dan "figuur in de kersttraditie" als betekenisinformatie bij? En hoezo is een kerstman dan géén "figuur in de kersttraditie"? Of zit er nog steeds iets in van een bedoeld verschil tussen de verwijzing naar een (al dan niet) fictief persoon enerzijds (de Kerstman) en anderzijds een rol (de kerstman) of voorwerp (een kerstmannetje)? Ik vrees eigenlijk het laatste, want dat zou analoog zijn aan K/kerstkind en S/sinterklaas. Daar is de regeling: als je naar de historische persoon verwijst is het met hoofdletter, anders met kleine letter. Maar met de K/kerstman gaat die redenering niet op, omdat er geen duidelijke historische persoon is (vergelijkbaar met de paashaas, die ook nooit met hoofdletter gespeld wordt).
Volgens de woordenboekmakers is de K/kerstman toch iets anders dan de P/paashaas, ik denk omdat het om een menselijk persoon gaat, waarvan dus in elk geval de suggestie gewekt wordt dat hij (Hij?) echt bestaat. Maar toch: moet je nou spellen Ik speel dit jaar de Kerstman omdat je dan een rol speelt gebaseerd op de figuur in de kersttraditie, maar Ik ben dit jaar de kerstman omdat je dan de rol zelf aanduidt en niet de figuur? En Dit is een poppetje van het Kerstmannetje omdat het poppetje de bedoeling heeft de figuur af te beelden, maar Dit is een leuk kerstmannetje als je naar dat poppetje zelf verwijst? Zoals gezegd: ik kom er niet goed uit.
Het is dat het einde van het jaar uitnodigt tot inkeer en bezinning op de grote mysteriën des levens, want anders was dit alles natuurlijk onverdraaglijk. Nu schrijf ik het probleem bij op de lange lijst van raadsels waarvan de oplossing mij in het hiernamaals zal worden uitgelegd.
zondag 8 november 2015
Daar wordt weer eens aan dezelfde deur geklopt
Misschien is het ook wel een eeuwige kwestie: bestaat er wel zoiets als een plaatsonderwerp? Daarover heb ik al in 2007 eens een stukje geschreven, maar zo af en toe loop ik iemand tegen het lijf (een taalkundige, een leraar, of een gewoon mens, dat komt ook voor) die vindt dat het plaatsonderwerp maar een onzinnige term is voor een zinsdeel dat heel goed met de benoeming bijwoordelijke bepaling afgedaan kan worden.
donderdag 29 oktober 2015
De Nederlandse spelling is triviaal
Even een trivialiteitje ertussendoor.
In navolging van Mestre e.a. (1993) en als antwoord op deze uitdaging volgt hier het bewijs
dat de Nederlandse spelling G triviaal is. We gaan uit van 26 letters (het kan
ook met de IJ als 1 letter), en elk woord is een vermenigvuldiging van de
letters. Dan volgt uit de gelijkheid pat=pad
(qua uitspraak), dat t=d (t en d
zijn triviaal). Op dezelfde wijze
volgt uit lab=lap dat b en p
triviaal zijn, en uit klak=claque volgt
in ieder geval dat k en c triviaal zijn (bovendien volgt daaruit
dat que=k, waarover later meer).
Uit fez=fes, lev=lef en
lag=lach volgt dat z, s, v, f, g en h triviaal zijn (immers, ch=g
en van c was al bewezen dat het
triviaal is).
Uit impasse=inpassen volgt
dat m en n triviaal zijn, en uit verrassen=verassen
volgt eveneens dat r triviaal is.
De trivialiteit van l volgt uit gril=grill (de uitspraak van grill met een wrijfklank aan het begin
is standaard).
Ook de klinkers zijn alle triviaal. Uit eb=app volgt dat e en a triviaal zijn, uit roux=roe volgt dat ux triviaal is, hetgeen zowel u
als x triviaal maakt. Uit oorschot=oirschot volgt dat i triviaal is, en uit o=eau volgt dat ook o triviaal is (voor wie denkt dat eau geen Nederlands woord is: het is onderdeel van het woord eau de cologne, en aangezien spaties geen
onderdeel van de 26 letters vormen, geldt dat eau
in G een woord is.)
Nu volgt uit claque=klak
ook de trivialiteit van q. Immers,
k=que en k, u en e zijn al
triviaal. Dus moet q ook triviaal
zijn.
Uit wij=wei volgt
dat j triviaal is (want de andere
letters waren al triviaal). In een stelsel met ij als aparte letter zou volgen dat ij triviaal is, en hebben we voor de trivialiteit van j bijvoorbeeld yo=Jo nodig.
Ten slotte kan de trivialiteit van w bewezen worden door de gelijkheid verkwist=verquizt. Het woord verquizt
is een regelmatig gevormd werkwoord afgeleid van het voorvoegsel ver- en een zelfstandig naamwoord quiz (betekenis: “tot een quiz maken”).
Hieruit volgt dat de Nederlandse spelling G triviaal is.
zaterdag 26 september 2015
Wie wil de taal nog mooier dan hij is?
Zojuist hoorde ik Jaco de Kraker bij het radioprogramma De Taalstaat. Hij had net gereageerd op een typische taalvraag, van een luisteraar die vond dat je bij een weerbericht niet kon zeggen dat er morgen geregeld buien zouden zijn, omdat dit nu eenmaal niet geregeld is. Jaco maakte glashelder duidelijk dat dit een onjuiste opvatting was, want geregeld heeft een bredere betekenis dan alleen een letterlijke (ik denk dat je het in die brede betekenis ook geen werkwoord zou moeten noemen maar een bijwoordelijk gebruikt bijvoeglijk naamwoord). Hij merkte ook nog terecht op dat het eigenlijk vreemd was dat de luisteraar geregeld afkeurde en regelmatig bepleitte, omdat er ook mensen zijn die (net zo onterecht) regelmatig bekritiseren omdat er immers geen regelmaat in de buien voorspeld wordt.
Mooi uitgelegd, zou je zeggen, prima duidelijk gemaakt dat woorden lang niet altijd een letterlijke betekenis hebben of houden, maar dat betekenissen in bepaalde contexten zich ontwikkelen. Geregeld en regelmatig zijn in de context van weerberichten (ongeveer) synoniem, maar in andere contexten (bijvoorbeeld geregelde troepen of een regelmatige hartslag) heb je soms wel die specifieke keuze. Wanneer je precies welke betekenis heeft kun je in zijn algemeenheid niet zeggen (Jacco had de grap kunnen maken dat dit niet geregeld is, en dat er ook niet veel regelmaat in zit). Maar toen kwam de presentator Frits Spits nog met een slotvraag: "We willen wel duidelijkheid, Jaco!" En Jaco leek zich te verontschuldigen: "Tja, ik kan het niet mooier maken dan het is."
Jaco had natuurlijk groot gelijk, maar waarom zich verontschuldigen? We moeten helemaal die duidelijkheid niet willen! "Duidelijkheid" zou betekenen dat je in iedere context maar één keuze hebt, en dat je dat dan ook nog eens van tevoren kunt vastleggen. Dat is toch niks voor een taalliefhebber? Waarom zou je in vredesnaam duidelijkheid willen? Je wilt toch niet dat onze creativiteit door de knellende banden van de duidelijkheid beknot wordt? Wij willen vrijheid in onze keuzes! Weg met de duidelijkheid!
Mooi uitgelegd, zou je zeggen, prima duidelijk gemaakt dat woorden lang niet altijd een letterlijke betekenis hebben of houden, maar dat betekenissen in bepaalde contexten zich ontwikkelen. Geregeld en regelmatig zijn in de context van weerberichten (ongeveer) synoniem, maar in andere contexten (bijvoorbeeld geregelde troepen of een regelmatige hartslag) heb je soms wel die specifieke keuze. Wanneer je precies welke betekenis heeft kun je in zijn algemeenheid niet zeggen (Jacco had de grap kunnen maken dat dit niet geregeld is, en dat er ook niet veel regelmaat in zit). Maar toen kwam de presentator Frits Spits nog met een slotvraag: "We willen wel duidelijkheid, Jaco!" En Jaco leek zich te verontschuldigen: "Tja, ik kan het niet mooier maken dan het is."
Jaco had natuurlijk groot gelijk, maar waarom zich verontschuldigen? We moeten helemaal die duidelijkheid niet willen! "Duidelijkheid" zou betekenen dat je in iedere context maar één keuze hebt, en dat je dat dan ook nog eens van tevoren kunt vastleggen. Dat is toch niks voor een taalliefhebber? Waarom zou je in vredesnaam duidelijkheid willen? Je wilt toch niet dat onze creativiteit door de knellende banden van de duidelijkheid beknot wordt? Wij willen vrijheid in onze keuzes! Weg met de duidelijkheid!
woensdag 16 september 2015
Taalprof en nieuwsgierig
Van de week een discussie op de facebookpagina voor Leraren Nederlands. Iemand had een radiospotje gehoord dat begon met Ik ben Achmed en mijn baan kwijt. Kromme tenen, hilariteit. Iemand merkte op dat dit een pijnlijke dubbelzinnigheid was, en ik moet eerlijk zeggen dat het even duurde voordat ik 'm zag (Marc van Oostendorp moest het me uitleggen): je kunt de zin ook lezen als een samentrekking van Ik ben Achmed kwijt en ik ben mijn baan kwijt.
Maar eigenlijk ging de discussie over de samentrekking van Ik ben Achmed en ik ben mijn baan kwijt. Dat zou - zo merkte iemand op - een 'foutieve samentrekking' zijn. Maar waarom eigenlijk?
Maar eigenlijk ging de discussie over de samentrekking van Ik ben Achmed en ik ben mijn baan kwijt. Dat zou - zo merkte iemand op - een 'foutieve samentrekking' zijn. Maar waarom eigenlijk?
zaterdag 16 mei 2015
Ken toch je grammaticatype!
Als ik het goed zie heeft nog niet iedere taalliefhebber de test gedaan om zijn of haar grammaticatype te bepalen. Maar dat is wel de bedoeling! Het is geen taaltoets, je wordt er niet op afgerekend, maar het leven wordt er zo veel aangenamer op als je het weet. Doe hier de test. Je mag ook een taalhater zijn.
zaterdag 25 april 2015
Ik denk niet dat iemand het begrepen heeft
Rutger kwam er niet goed uit, vandaag in de Taalstaat. Een luisteraar had zich al jaren geërgerd aan het "foutieve" gebruik van het woordje niet in de zin Ik denk niet dat het regent. Je bedoelt toch immers Ik denk dat het niet regent? Nou, zég dat dan!
Genuanceerd taaladviseur als hij is probeerde Rutger duidelijk te maken dat je best Ik denk niet dat het regent kunt zeggen als je bedoelt Ik denk dat het niet regent. Want, zo probeerde hij uit te leggen: als je zegt dat je iets niet denkt, dan zit daar automatisch de betekenis in dat je juist het omgekeerde wel denkt.
Het is een begrijpelijke poging om het voor een breed publiek aannemelijk te maken, maar ik denk niet dat verstokte critici nu ineens overtuigd zijn. En dat komt omdat de uitleg eigenlijk niet klopt.
Genuanceerd taaladviseur als hij is probeerde Rutger duidelijk te maken dat je best Ik denk niet dat het regent kunt zeggen als je bedoelt Ik denk dat het niet regent. Want, zo probeerde hij uit te leggen: als je zegt dat je iets niet denkt, dan zit daar automatisch de betekenis in dat je juist het omgekeerde wel denkt.
Het is een begrijpelijke poging om het voor een breed publiek aannemelijk te maken, maar ik denk niet dat verstokte critici nu ineens overtuigd zijn. En dat komt omdat de uitleg eigenlijk niet klopt.
Abonneren op:
Posts (Atom)