woensdag 20 november 2013

Ontleden voor ongeïnteresseerden

Er zullen niet veel mensen zijn -ik schat een stuk of vijf- die de laatste drie blogposts van de taalprof, inclusief de hele discussie daarachteraan, in zijn geheel gevolgd hebben. De meesten zullen na de derde of vierde reactie in wanhoop de handen ten hemel hebben geheven onder de verzuchting "Waar gáát dit nog over?" en moedeloos zijn weggesurft naar lichter verteerbare kost. Er bestaat zelfs een reëel gevaar dat er mensen zijn die zich bevestigd voelen in een totale afwijzing van de zinsontleding of taalanalyse in het algemeen, als een zinloze en uitzichtloze bezigheid waar een mens allesbehalve taalvaardig van wordt.

Dat kan nou ook weer niet de bedoeling zijn. Daarom, voor de mensen die dreigen ongeïnteresseerd te raken in de ontleding: een kleine update.

donderdag 7 november 2013

Vergeef de taalprof voor wat hij schrijft

Wat valt je op aan de volgende zin? Het is een citaat uit De Volkskrant van 7 november 2013: Studenten worden overal in begeleid, gementort, begrepen en voor hun fouten vergeven. Ja, er staat een spelfout in het woord gementort, dat is goed geantwoord (gementord moet met een -d omdat het bij verlenging de gementorde studenten is en niet de gementorte studenten). Maar los daarvan, wat valt je op als je die zin hoort?

vrijdag 11 oktober 2013

Het kan niet elke zin grammaticaal feest zijn

Eergisteren schreef ik een kort stukje over een eigenaardig conflict bij de zin Jij of ik heb/hebt/heeft/hebben gelijk. Mijn bedoeling daarvan was om te laten zien dat je soms meerdere mogelijkheden hebt waar allemaal iets op aan te merken valt: het meervoud is gek vanwege de nevenschikking met of van enkelvoudige elementen, de eerste persoon is gek omdat een van de leden van de nevenschikking tweede persoon gek, om soortgelijke redenen is de tweede persoon ook gek (maar misschien nog het beste omdat die vooraan staat), en als je vlucht in een derde persoon is eigenlijk ook niemand echt tevreden.

Je kunt het niet iedereen naar de zin maken, dus in feite heb je geen goede keuze. Het heeft geen zin om een van de mogelijkheden als 'fout' te 'verbeteren,' want alle verbeteringen zijn ook 'fout.' Vermijden is de enige oplossing.

Ik schreef dit stukje omdat ik op hetzelfde moment een onduidelijke discussie op twitter had over een geval waar ik ook zo'n gevoel bij had. Het ging over de zin Als het getal van onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde zijn, heet dat incongruentie, die in een schoolmethode stond. Iemand had opgemerkt dat dit zelf een incongruente zin was, want het getal is een enkelvoudig onderwerp en zijn is een meervoudige persoonsvorm. Vervolgens had de uitgever het verbeterd naar Als het getal van onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde is, heet dat incongruentie. Maar is dat wel beter?

donderdag 10 oktober 2013

Fout hersteld

Iemand schrijft de volgende zin: 'Jij of ik hebben gelijk.' Onmiddellijk springen er een paar twitteraars bovenop die opmerken: dat is fout! De nevenschikking 'jij of ik' kan geen meervoud zijn, want dat is ook niet zo in 'Jan of Piet hebben gelijk.' Dat moet enkelvoud zijn. Schrijf liever 'Jij of ik heb gelijk.'

De schrijver verbetert de fout en schrijft 'Jij of ik heb gelijk.' Ja maar, merkt een ander op, het is niet 'Jij heb,' het moet zijn 'jij hebt,' net als in 'Jij hebt gelijk of ik.' De schrijver probeert zich nog te verdedigen door te zeggen: ik dacht aan 'Ik heb gelijk of jij,' maar deze tegenwerping wordt meteen weggehoond. Het is immers 'jij of ik,' niet 'ik of jij.'

Voor de tweede keer herstelt de schrijver de fout. Nu staat er 'Jij of ik hebt gelijk.' Hohoho, roept nu een derde taalcriticus, 'jij of ik,' dat betekent eigenlijk 'een van ons beiden.' Het moet dus zijn 'Jij of ik heeft gelijk,' net als in 'Een van ons beiden heeft gelijk, jij of ik.' De nevenschikking 'jij of ik' is dus een derde persoon.

Zuchtend vervangt de schrijver voor de derde keer de zin, en maakt ervan 'Jij of ik heeft gelijk.' Neeneenee, klinkt het meteen uit de social media, de persoon van deze nevenschikking is onduidelijk, kijk maar in de Algemene Nederlandse Spraakkunst. De enige manier om dit probleem te vermijden is door het meervoud te gebruiken, want in het meervoud is er geen verschil tussen eerste, tweede en derde persoon. Het kan dus alleen maar zijn 'Jij of ik hebben gelijk.'

Wie heeft er nu gelijk?

donderdag 3 oktober 2013

De Taalprof wil altijd wel iets uitleggen

Op 27 september kreeg de Taalprof de volgende vraag op zijn blog: Hoe ontleed je deze zin in samengestelde zinnen: ''Je bent veel slimmer dan je denkt als je denkt dan als je niet denkt.''? Dat ruikt naar een huiswerkvraag, dus de Taalprof gaf niet meteen een rechtstreeks antwoord, vanuit de gedachte: van oplossingen leer je niks, van nadenken over problemen wel.

Uiteindelijk werd de aandrang om toch aan het uitleggen te slaan de Taalprof te veel, en gaf hij een schetsmatige analyse als antwoord. Meteen daarop kwam dezelfde vraag nog eens, zo te zien van een andere vragensteller, die meteen terechtgewezen werd door een derde (?) anonieme reageerder die opmerkte "slimpie antwoord staat hierboven."

Dat moeten scholieren zijn, dacht de Taalprof, dus hij vroeg: Is dit een opdracht voor school of zo? Je bent al de tweede die hiernaar vraagt. Straks zit ik hier jullie huiswerk te maken en dan leren jullie niks. En daarop kwam van twee reageerders het antwoord: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. ik ben er wel benieuwd naar.

Die eerste zin moet je nog eens lezen: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. Samen met de tweede zin is dit de tragiek van het onderwijs.

donderdag 5 september 2013

Framing treft Taalprof

De taalprof heeft het zelden of nooit over spelling. Zo af en toe verschijnt er een spellingkwestie op dit weblog, en de taalprof geeft altijd netjes antwoord, maar zelf beginnen over spelling doet hij bijna nooit. En als er dan een keer een discussie ontstaat is de taalprof meestal de eerste die zegt: je kunt me alles wijsmaken, ik leg me overal bij neer.

Discussies over spelling ontaarden namelijk heel vaak in irritatie. Dat ligt hieraan dat er in die discussie heel vaak sprake is van framing, zeg maar zwartmakerij. Een spellingcriticus zal zichzelf altijd voordoen als de (vanuit een basale redelijkheid opererende) strijder voor de orde en de beschermer van de onschuldige burgers die zich storen aan spelfouten. Jij daarentegen bent de verstoorder van die orde, die afwijkt van wat edel en goed is, en die willens en wetens op de tenen gaat staan van de gevoelige taalliefhebbers. Ook als de werkelijkheid eerder omgekeerd is, want beeldvorming is sterker dan de werkelijkheid.

Het verraderlijke van die framing is dat je er onwillekeurig in meegezogen wordt. Voor je het weet zit je jezelf te verontschuldigen tegenover die mensen met pijnlijke tenen, en als je dat niet doet bevestig je het beeld van de botterik dat van jou opgehangen wordt.

Toch liet de taalprof zich de afgelopen dagen verleiden tot zo'n discussie, en prompt werd hij het slachtoffer van zo'n framing. Lees en huiver. En voor de meer fijngevoeligen onder de lezertjes: lees maar liever niet verder, want het wordt heel onaangenaam.

dinsdag 3 september 2013

Wie kan zijn eigen naam nog schrijven?

Ik begin er liever niet over, maar er bestaan mensen (en ze lopen zomaar vrij rond) die er een pervers genoegen in scheppen om andere mensen te bekritiseren op onjuist spatiegebruik. Meestal gaat de taalprof daar niet op in, want wie is hij nou helemaal om zich vrolijk te maken over andermans onschuldige afwijking?

Afgelopen uren raakte de taalprof echter verzeild in een discussie over de nieuwe naam van de lerarenopleiding van de Radboud Universiteit. Die luidde Radboud Docenten Academie. Al snel waren er enkele twitteraars die spraken van "een joekel van een spatiefout" of "pijnlijke fout," want mensen met de genoemde afwijking zitten ook niet gauw verlegen om loze toevoegingen die hun oordeel kracht moeten bijzetten. Tja, dan kan de taalprof toch niet zwijgend blijven toekijken.

donderdag 22 augustus 2013

De mogelijkheid van een kans

Waar veel mensen langdurig met elkaar praten, daar vind je op den duur alles terug wat de taal interessant maakt. In Nederland (en in veel andere landen) praten veel mensen langdurig met elkaar over voetbal, dus in gesprekken over voetbal vind je op den duur alles terug wat de taal interessant maakt. Dit is een ijzeren wet, waar ik nog nooit een tegenvoorbeeld van ben tegengekomen.

Dat wil overigens nog niet zeggen dat mensen die over voetbal praten en daarbij op iets talig interessants stuiten, zich daarvan bewust zijn. En al helemaal niet dat ze daar nog een zinnig woord over kunnen zeggen. Daar heb je dan weer een beetje grammaticale kennis voor nodig.

vrijdag 31 mei 2013

Alleen voor taalkundigen: help!

Vakgenoten! Nu we toch even onder elkaar zijn: wat doen we hier nu mee? In mijn stug volgehouden discussie over de zin De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier, waarvan de structuur ons van het begin af aan wel duidelijk was, struikel ik ineens over gevallen waarbij het vanuit de subjectspositie geëxtraheerde betrekkelijk voornaamwoord een onverwachte naamval krijgt: dien in het Nederlands van de negentiende eeuw (De vurige hartstogt, dien ge wist, dat in mijne borst voor u gloeide), en whom in het Engels (Unexpectedly the girl whom I thought that was already dead years ago returned). En dan ook nog eens een zero subject relative (de Evita-zin The day you knew would arrive is here). Hoe moeten we dit allemaal verklaren?

De voorbeelden lijken me te authentiek (Nederlands) of te talrijk (Engels) om ze af te doen als vergissingen of ongrammaticaliteiten. Dus waar ligt de verklaring? Is het een geval van Exceptional Case Marking, in die zin dat er in de lokale omgeving waar het betrekkelijk voornaamwoord terecht komt zich ergens een element bevindt dat naamval toekent aan het betrekkelijk voornaamwoord (en waar is dan die naamval van de subjectspositie van de ingebedde bijzin gebleven)? Is het een geval voor een optimaliteitstheorie, in die zin dat er grammaticaal iets mis is, maar dat de objectsnaamval de beste keuze is omdat de lokale criteria zwaarder wegen dan de criteria op afstand? Een gedeleerd resumptive pronoun op de subjectpositie van de bijzin (ook ingevulde gevallen komen voor, zoals Wayne Mardle, whom I thought that not in a lifetime did he deserve to even be considered), maar wat is het betrekkelijk voornaamwoord dan? Of is het toch garden path gecombineerd met een onvermogen of onwil om te verbeteren? Wie heeft er ergens een theorie liggen over iets anders waar dit een bij-effect van is?

donderdag 30 mei 2013

Nieuw licht op koningsliedzin

Ik kan niet beloven dat het de laatste keer is, maar ik kom toch nog even terug op de inmiddels beruchte zin uit het koningslied, De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier. De discussie daarover op dit weblog pruttelt nu al sinds eind april bijna onafgebroken door, en zo langzamerhand garandeert de eindeloze lengte en aaneenschakeling van argumentatie bijna dat niemand dat nog leest. Dat is jammer, want zo af en toe wordt er toch een steen opgetild waar iets interessants onder wriemelt.