zondag 31 mei 2009

Sluikreclame voor werkwoordelijk gezegde




Er lijkt zich tegenwoordig maatschappelijk een overdreven aandacht voor het werkwoordelijk gezegde af te tekenen. Het naamwoordelijk gezegde komt er een beetje bekaaid af. In de eindtermen voor het basisonderwijs wordt wel het werkwoordelijk gezegde genoemd, maar niet het naamwoordelijk gezegde. En dan worden wij ook nog eens om de haverklap in allerlei reclames aangespoord om dingen gewoon te dóén. Als dat geen teken van de tijd is.
Gewoon dóén! Met nadruk op doen. Dat vertellen ons Maurice de Hond, Antoinette Hertsenberg, en talloze anderen. Reclametechnisch een aardige slogan, want er zit ook nog een dubbelzinnigheid in. Dubbelzinnigheden in reclame zijn altijd handig, want ze houden de aandacht van de taalgebruiker net een fractie van een seconde langer vast. En aandacht, daar draait het om in de reclame.


Wat is die dubbelzinnigheid? Nou, je kunt ook uitspreken Gewóón doen, met nadruk op gewoon, en geen nadruk op doen. In dat geval heb je de lezing "doen alsof je gewoon bent" of "doen zoals iemand doet die gewoon is." In dat "gewoon zijn" herken je het "predicatieve verband." In dat geval lees je gewoon als een bepaling van gesteldheid. Die betekenis is ook nog eens een verwijzing naar een centrale opvatting in de Nederlandse volksaard (Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg), dus daarmee zit je altijd goed.


Maar in de bedoelde betekenis (geen nadruk op gewoon, en sterke nadruk op doen) is gewoon een bijwoordelijke bepaling met een modale betekenis: met het onbeklemtoonde bijwoord gewoon geef je als spreker aan dat je achter de inhoud van de rest van de zin staat, en dat je die inhoud als iets vanzelfsprekends beschouwt.

Maar wat heeft dit met een werkwoordelijk gezegde te maken? Wel, er zijn twee soorten gezegde: naamwoordelijk en werkwoordelijk. Naamwoordelijke gezegdes gaan over zijn, over wat je bent, en werkwoordelijke gezegdes gaan over doen, over wat je doet. Het werkwoord doen is een jokerwerkwoord voor alle mogelijke werkwoordelijke gezegdes. Gewoon doen is daarmee een afkorting voor de gebiedende wijs van alle werkwoordelijke gezegdes. En niet van naamwoordelijke gezegdes.


Op de radio hoorde ik zojuist een programma over de jaren zestig, met zijn hang naar spiritualiteit (de Maharishi Yogi, oosterse wijsheid, LSD, gaatjes boren in je schedel en zo). Eigenlijk ging het over de opkomst van het boeddhisme in de Westerse samenleving. Er werd opgemerkt dat in de jaren zestig vooral aandacht was voor zijn, voor wat je was. Spiritualiteit was gericht op het zich onttrekken aan de arbeidsmarkt. Drugs waren bedoeld om niets te doen (LSD, marihuana, heroine). Tegenwoordig ligt juist -zo werd opgemerkt- de nadruk op de integratie van spiritualiteit in je werk. Managers omarmen het boeddhisme, drugs zijn bedoeld om langer bezig te blijven, om dingen te kunnen blijven doen (cocaine, ecstacy).


We lijken dus van een naamwoordelijke samenleving verzeild te zijn geraakt in een werkwoordelijke samenleving. Het gaat meer om wat je doet dan om wat je bent. Daarom moeten basisschoolleerlingen wel weten wat een werkwoordelijk gezegde is en niet wat een naamwoordelijk gezegde inhoudt. Daarom worden wij voortdurend aangespoord om gewoon te doen, en niet om gewoon te zijn. Het wordt hoog tijd dat het grammaticaonderwijs het evenwicht weer herstelt.





8 opmerkingen:

  1. Voor naamwoordelijke gezegdes mag altijd reclame gemaakt worden. Mijn zoon gaat binnenkort de basisschool verlaten. Hij heeft echter nog nooit van het koppelwerkwoord gehoord. Ook niet van lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijvoegelijk naamwoord, bijwoord, bijvoegelijke bepaling, bijwoordelijke bepaling: de basis, die op de basisschool geleerd moet worden. Hij heeft wel veel gedaan, maar is nergens als hij op de middelbare school arriveert. Gelukkig hebben we de zomervakantie nog.
    Ik zeg dat hij daarna wel voorbereid is.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Festina lente: Ga je het zelf uitleggen? Laat anders maar weten als je behoefte hebt aan leuke voorbeelden of uitleg. Ik heb al eens het wederkerend voornaamwoord aan een negenjarige uitgelegd, dus een koppelwerkwoord zou moeten kunnen.
    Wat kent hij wel? Onderwerp, persoonsvorm en (werkwoordelijk) gezegde? Zelfstandig naamwoord, werkwoord en voornaamwoord?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik ga het inderdaad zelf uitleggen, want kan het niet meer aanzien. En leuke voorbeelden of uitleg komt daarbij natuurlijk altijd van pas. Hoe moet een kind ooit Frans, Duits en Latijn leren als-ie de basisgrammaticaregels (van z'n eigen taal en universeel)niet kent?
    Hij kent idd de minimaalste basis, die jij noemt, behalve vnw.
    Leuk dat jij er ook een uitdaging in ziet; misschien zijn er meer mensen mee geholpen!
    Het schijnt dat Cambiumned het een en ander biedt?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Festina lente: Ja, Cambiumned biedt oefeningen en uitleg bij de oefeningen. Volgens mij zou daar echter ook nog uitleg bij moeten die niet direct gericht is op het vinden van het goede antwoord bij een oefening. Want dat is niet waar grammatica over gaat.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Taalprof, volgens mij zijn wij het roerend eens!
    Geef je een seintje wanneer je het Binnenhof opgaat met een spandoek voor het naamwoordelijk gezegde! Ik doe mee!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @Festina lente: Een spandoek voor het naamwoordelijk gezegde, daar was ik zelf nog niet op gekomen! Maar eigenlijk moet het natuurlijk een volksbeweging worden, dan heb je pas wat. Ik blijf voorlopig nog even burgerlijk gehoorzame acties voeren.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Dat is natuurlijk ook altijd goed, prima zelfs! Ik lees je wel passief, maar misschien ga ik ook nog wel eens wat DOEN...

    BeantwoordenVerwijderen